Marco Oosterwijk is benoemd als voorzitter van de CBOB. Door corona kon de voor mei geplande ledenvergadering niet doorgaan. De stemming gebeurde daarom online. Oosterwijk is de opvolger van Jan van Belzen, die op 1 januari aftrad om meer privétijd te scheppen. Hij is afgelopen herfst getrouwd. Daarnaast kreeg hij ook extra burgemeesterstaken.
De 43-jarige Marco Oosterwijk heeft veel zin in zijn bestuurlijke functie, die hem ook een plek geeft in het algemeen bestuur van BLN-Schuttevaer, waarvan de CBOB een van de ledengroepen is. Op 21 april twitterde hij trots: “Per vandaag ben ik de nieuwe voorzitter van de ruim honderdjarige, maar o zo vitale Christelijke Bond van Ondernemers in de Binnenvaart (CBOB) namens ruim 300 CBOB-ers. De CBOB is een positieve ledengroep binnen onze binnenvaartbrancheorganisatie Kon. BLN Schuttevaer.”
Wethouder
Oosterwijk is sinds 2019 namens de SGP wethouder in Ridderkerk. Die functie vervulde hij van 2014 tot 2018 ook in zijn woonplaats Krimpen aan den IJssel.
Hij is nu onder meer verantwoordelijk voor financiën, ruimtelijke ontwikkeling, wonen en regionale economie. Namens Ridderkerk is hij lid van het algemeen bestuur van de BAR-organisatie, de samenwerking tussen de buurgemeenten Barendrecht, Albrandswaard en Ridderkerk.
Zodoende kent Oosterwijk zijn voorganger goed. Jan van Belzen is burgemeester van Barendrecht. Hij was sinds 2002 voorzitter.
“We kwamen elkaar regelmatig tegen. Misschien heeft dat geholpen. Het bestuur van de CBOB heeft me gevraagd. Ik vind het een mooie club mensen. ”
Als wethouder past Oosterwijk in de CBOB-traditie dat de voorzitter een man met bestuurlijke en politiek ervaring is. Onder zijn voorgangers zijn meerdere Kamerleden en burgemeesters. “Ik hoop op een betrokken manier mijn steentje bij te dragen, ook aan de belangen van de binnenvaart in het algemeen.”
Eind vorig jaar introduceerde de CBOB Oosterwijk al als beoogd voorzitter. Op de eindejaarsvergaderingen in Werkendam, Zwijndrecht en Duisburg was hij aanwezig. “Daar heb ik al kennis kunnen maken met veel van de leden.”
Tekort aan lading
Hij draaide de afgelopen maanden ook alvast mee met het bestuur. Hij is er zodoende van op de hoogte dat de ladingvolumes en de hoeveelheid werk in de binnenvaart al vóór de coronacrisis te wensen overlieten. In elk geval in de droge lading.
“Niet alleen de aanvoer van veraf, maar ook de bedrijvigheid in Europa loopt nu een deuk op. Rotterdam heeft al aangegeven dat de overslag daar hard wordt getroffen. Alle havens in de ARA-range zullen dat meekrijgen. De binnenvaart merkt dat ook. Main topic is het tekort aan lading. Het lage water verzacht dat op dit moment een beetje. Maar je hoort van veel schippers dat ze te lang moeten wachten op de volgende reis.”
“Corona treft ongetwijfeld ook schippers persoonlijk. In hun familie- of vriendenkring. De kans bestaat dat bekenden van hen de ziekte krijgen en er mogelijk aan sterven. Ik wens ze heel veel sterkte.”
“Op alle terreinen moeten we er als vereniging zijn voor onze leden. Als we iets van elkaar willen weten, betekent het dat we er a) om moeten vragen en b) moeten luisteren.”
“Ik ben geen afstandelijke voorzitter. Ik wil met de achterban het gesprek voeren.” Daarom baalt hij wel een beetje van de manier van stemmen en communiceren waartoe corona dwingt. “Ik ben een mensen-mens. We moeten nu digitaal vergaderen. Beter dan niets, maar niet ideaal vind ik.”
“Het gaat om sociaaleconomische onderwerpen, maar ook over verduurzaming, over het aantrekkelijker maken van de binnenvaart… voor verladers, maar ook voor jonge ondernemers en jonge mensen die als matroos aan boord willen stappen en zomaar verliefd kunnen raken op deze mooie bedrijfstak.”
Door het gebergte
Als kind woonde Oosterwijk in Lekkerkerk. “Vlak bij de Lek. Als in de winter de vorst heel erg toesloeg, hoorde je ’s nachts in je bed het ijs kruien tegen de dijk. En ’s zomers speelden we bij de rivier en dan voer er heel veel langs. Ik herinner me ook nog de blokkade op de Lek in 1988 ten tijde van de Granaria-kwestie.”
Hij kent de binnenvaart al van dichtbij. “Ik ben met een schippersdochter getrouwd. Mijn schoonouders hebben altijd gevaren (onder meer op de Prins Maurits, de Prins Constantijn en de Waterweg, red.). In de droge lading, overal en nergens heen, maar vooral in de Rijnvaart. Mijn twee zwagers varen nog steeds.”
Oosterwijk heeft meerdere keren meegevaren met zijn schoonouders. “In vakanties. De Rijn op, naar boven. Zo kwam je nog eens ergens. Vooral door het gebergte vond ik mooi.”
In de vijftien jaar dat hij bij het Dordtse overslagbedrijf ZHD werkte, had hij ook veel met binnenvaart en schippers te maken. “Eerst vanuit mijn functie als adviseur op het gebied van milieu en veiligheid en later in de operationele leiding van de terminal. In die rol kwam ik regelmatig met de binnenvaart in aanraking; de ene keer ging het om ladingsoorten, de andere keer om bevrachtingsvoorwaarden.”
Tot eind vorig jaar was Oosterwijk bestuurslid van Stichting Limena en de voorlopers. “Vijftien jaar ongeveer. Nog van vóór het ontstaan van Limena. Toen schippersinternaat De Driemaster in Krimpen aan den IJssel nog zelfstandig was. Dat fuseerde in twee fases: eerst met Eben-Haëzer in Dordrecht en later met De Merwede in Werkendam.”
“Ik denk en spreek graag in de wij-vorm. Je moet het met elkaar doen. Ik ben niet iemand die wel eventjes zal komen vertellen hoe het allemaal moet. Dat brengt ook niets op de lange termijn. Dat betekent niet dat ik vind dat dingen moeten blijven zoals ze waren. Dat past ook niet bij de branche. De binnenvaart heeft in mijn ogen juist een intrinsieke motivatie om altijd weer nieuwe en andere dingen te bedenken. Er is veel dynamiek.”
CBOB-perspectief
“Tijden veranderen. Soms langs de lijn van een technische ontwikkeling, soms langs de lijn van een marktontwikkeling. Corona gaat ook voor nieuwe dimensies zorgen, al kunnen we de consequenties nog niet overzien. Maar dan is het vooral belangrijk dat we elkaar bestuurlijk – binnen de CBOB en ook binnen BLN – elkaar bevragen: wat is de juiste koers?”
Daarover wil hij ook graag met de leden van gedachten wisselen. Zeker voordat hij tot conclusies of ideeën kan komen. Maar wat wel duidelijk is: hij redeneert vanuit het CBOB-perspectief. “Dingen die we altijd belangrijk vonden. Dus moet het niet alleen over de economische kant van vervoer gaan. Ook de sociale kant is heel belangrijk: de mens, de schipper, het familiebedrijf, het schippersgezin.”
“Tegelijkertijd moet je de blik naar voren houden en niet bang zijn dingen anders te doen als dat nodig is. Ik ben geen revolutionair, maar wel iemand die altijd op zoek is of het beter, slimmer, verstandiger kan. Die houding hoop ik ook bij anderen te ontmoeten.”