De ASV begrijpt niets van de tevreden reacties van het ministerie en andere bonden na het “uitstel van de CCR-eisen”. Wat is er echt geregeld? ASV-voorzitter Sunniva Fluitsma noemt het niet meer dan een aalmoes.
Op verschillende plekken lezen we dat er tevreden reacties zijn van het ministerie en collega-bonden op het "uitstel scheepseisen op de Rijn”. Eindelijk goed nieuws, zullen velen gedacht hebben, want we weten dat het op zijn tijd fijn is om positief nieuws te melden. Dat mag echter nooit een complete en correcte weergave van de feiten in de weg staan.
Want wat leest men? Ha, een uitstel van vijf jaar van “de CCR-eisen”. Maar niets is minder waar. Zelfs over de bepalingen waar wel een overeenkomst over is bereikt, is het nog niet zo eenvoudig en geldt het niet voor alle gevallen.
Inmiddels kan een ieder weten dat de ASV er anders over denkt dan onze tevreden collega-bonden. Niet omdat we negatief willen doen maar omdat de schippers echt moeten weten hoe het ervoor staat.
‘Waarom nu weer zo negatief?’, denkt u misschien. Iedereen die ik tegenkom feliciteert ons tenslotte met het bereikte resultaat. Dat is leuk maar ook gevaarlijk want schippers denken echt dat de regels vijf jaar zijn uitgesteld.
Wie heeft de CCR-stukken gelezen? Heeft men gezien hoe beperkt dat uitstel is? Ik denk het niet. En natuurlijk horen wij ook: ‘Dit is toch een begin.’ En dat is ook zo: de CCR voelt zich gedwongen te bewegen en dat is positief. Maar op deze manier is het lang niet genoeg. Bovendien is er geen zicht op vervolgstappen; dus is er helemaal geen sprake van “een begin”.
Sterker: de heer van der Werf (secretaris-generaal van de CCR) wist mij nog te melden dat dit het maximaal haalbare was, want ‘ze hadden het voor de poorten van de hel weggesleept’. Dus maak u geen illusies; met deze aalmoes moeten we het doen.
Want wat houden de aanpassingen nu helemaal in? Het is maar een handjevol aanpassingen en ze gaan volledig voorbij aan alle regelgeving die al vanaf 2010 geldt, terwijl toch veel schippers gebruik hebben gemaakt van de crisis-hardheidsclausule of in 2009 hun schip hebben laten keuren. Die komen dus nu (uiterlijk in 2019) in de problemen.
Als de minister echt iets had gewild, dan had ze de motie Graus uitgevoerd. Die is toch niet voor niets door alle politieke partijen in de Tweede Kamer aangenomen. Die motie uitvoeren was echt een begin geweest. Dan had Nederland laten zien aan de CCR-landen dat wij niet langer (als enige) een essentieel deel van onze vloot om zeep willen helpen. En dan was er ook kans geweest om die regels aan de orde te kunnen stellen betreffende de grotere tonnenmaten.
Als het ministerie van I&M het goed met ons voorgehad had, had dit ministerie deze motie willen uitvoeren. Daar heb ik op het overleg met het ministerie echter niets van gemerkt. Dus kom nu niet met: ‘onze uiterste best doen’. Het is een kwestie van willen. En kennelijk wil men nog steeds niet opkomen voor de diversiteit van de Nederlandse vloot. Zo simpel is het. Dus waar is men nu zo ontzettend “tevreden “ over?
Het niet uitvoeren van die motie door de minister had ook op woede moeten rekenen van onze collega-bonden. Dat was heel wat reëler geweest dan deze blijdschap om een dooie mus.
Want ondertussen weten we dat alleen al dit jaar zo’n 180 schepen gesloopt worden, voor een groot deel in de categorie tonnenmaat die we niet kunnen missen. Die mensen zijn alles kwijt. Dat drama gaat maar door, en dan lees ik dat we tevreden zijn terwijl we vanuit een schrijven van de CCR zelf weten dat de regels bedacht zijn om te zorgen voor een koude sanering. Pure opzet dus.
Hoe kan men spreken van ‘blijdschap’, beseffende dat er naast deze eisen nog steeds eisen bij blijven komen, zoals relingplicht, AIS-plicht met een verbod om te varen als de AIS kapot is, bijvoorbeeld. Kunt u de consequenties overzien van die verplichting, die dit jaar nog ingaat? En de CCR-machine, waar het ministerie deel van uitmaakt, blijft regels verzinnen die steeds dieper en dieper de vrijheid van schippers aantast uit naam van veiligheid. Wat niet of nauwelijks bewezen is.
Langzaam maar zeker bepaalt de CCR hoe alles aan boord moet werken, koste wat kost, terwijl de overheid in deze zware tijden wel overal zwaar op bezuinigt, veilig of niet. De ASV-petitie, ondertekend door zo’n duizend mensen, heette niet voor niets: STOP DE CCR. Maar ook al die handtekeningen legt men naast zich neer.
Hebben we het lek boven? Het raakt me diep dat men nu juicht alsof we het lek boven hebben. De problematiek bagatelliserend van de particuliere schipper. Want iedereen moet kunnen begrijpen dat een wanhopig schipper iedere strohalm grijpt die hoop biedt. En wat rest ons? Er blijft ons niets anders over dan weer een domper op de feestvreugde te zetten.
Daar zijn wij ook niet blij mee want als het ons alleen om de ASV te doen was, dan liepen we nu mee te juichen: ‘Kijk eens wat wij bereikt hebben.’ Dat levert heel wat meer leden op dan deze kritische noot.
Maar hoewel leden noodzakelijk zijn om het voortbestaan van de ASV te waarborgen, meer leden is niet een doel op zich. Het is hooguit een middel om meer kans te maken het voortbestaan van een essentieel deel van de vloot te garanderen en daar blijven wij ons voor inzetten. Of die boodschap nu gewaardeerd wordt of niet. We moeten wel.
De vraag voor ons allemaal is: wat nu? Kennelijk komen we er niet met keurige petities, vragen in de Tweede Kamer, aangenomen moties en brieven van de ESO ondersteund door de EBU waarin men bij de CCR aandringt op het teruggaan naar hoe het was: aanpassen van het schip aan nieuwbouweisen bij om-, ver- of nieuwbouw.
Dit jaar wordt het groot feest. De CCR bestaat 200 jaar. Wij moeten ons maar eens gaan bezinnen over hoe dat “feest” gevierd moet worden.
Mochten schippers wel meer willen weten – het is uw toekomst tenslotte – kijk dan op de site van de ASV waar alle informatie over de CCR regelgeving te vinden is. Zoals onze reactie op de brief van de minister.
Sunniva Fluitsma,
voorzitter ASV