Een zestal spitsen van de coöperatie ELV vaart sinds kort met Stage V of Euro 6-motoren. Verlader Tata Steel en de ELV steunen deze schippers om te varen met HVO als brandstof. HVO wordt, naast plantaardige oliën, ook geproduceerd uit afval, restoliën en vetten, bijvoorbeeld afgewerkt frituurvet.
HVO staat voor ‘Hydrotreated Vegetable Oil’ omdat bij de productie ervan waterstof wordt gebruikt. De spitsen varen op HVO100, wat inhoudt dat 100 procent van de brandstof HVO is. Het gebruik ervan in de nieuwe motoren levert 90 procent vermindering van de CO2-uitstoot plus 99 procent minder roet en 98 procent minder stikstof. Ook oudere motoren kunnen geschikt zijn voor het gebruik van HVO als brandstof, maar dan moeten ze eerst worden gekeurd, zodat ze niet hun garantie verliezen.
Voor de inbouw van de nieuwe motoren hebben de schippers van de spitsen gebruikgemaakt van overheidssubsidie. De ongeveer 40 procent hogere kosten van de HVO100 vergeleken bij de gewone gasolie worden gedekt door de ELV en door verlader Tata Steel in IJmuiden. Tata Steel is een grote opdrachtgever voor ELV met een ladingpakket van 350.000 ton per jaar.
Vergroening
“De ELV heeft een budget voor vergroening en dat wordt hiervoor gebruikt”, aldus ELV-directeur Henk Schipper. “We compenseren al jaren de volledige CO2-uitstoot van onze vloot met het planten van hele bossen elders op de wereld.”
Het idee om samen met Tata Steel de toepassing van biobrandstof HVO mogelijk te maken ontstond bij regulier overleg tussen de coöperaties PTC, NPRC, ELV en Tata Steel over mogelijkheden van vergroening in het voorjaar van 2022.
Henk Schipper noemt vooral Peter Suasso de Lima de Prado, in zijn functie als Head of Logistics, Sourcing and Sustainability voor Tata Steel Nederland bv, één van de initiatiefnemers van dit project. Tata Steel heeft zichzelf als doel gesteld om vóór 2030 de uitstoot van diverse schadelijke stoffen in zijn logistiek met 30 procent te verminderen. Dan is de keuze voor de ondersteuning van het project met de spitsen die op HVO100 varen ook wel begrijpelijk.
Het bestuur van de ELV ging unaniem akkoord met het plan om de meerprijs van de HVO100 te vergoeden en Tata Steel bood aan de helft ervan voor zijn rekening te nemen.
Daarna ging het snel en sinds 1 juli varen de spitsen van ELV die op HVO100 staalrollen brengen naar bestemmingen in Frankrijk – onder andere naar Evry sur Seine vanwaaruit Peugeot- en Renault-fabrieken worden beleverd. De spitsenondernemers hebben daar dus geen hogere kosten door.
Vertrouwen
Opmerkelijk is dat ze een nieuwe motor in de relatief oude spitsen hebben laten inbouwen. “Een nieuwe motor is naar verhouding voor een spitsenschipper een grote investering”, zegt Henk Schipper en hij voegt daar onbevangen aan toe: “De ELV creëert een omgeving voor deze ondernemers, waarin ze genoeg vertrouwen hebben voor de toekomst dat ze een dergelijke investering aandurven. Het feit dat zij perspectief zien in deze markt maakt het ook voor de verlader aantrekkelijker om een dergelijk project te ondersteunen.”
Of dit initiatief om met steun van de verlader te varen op HVO100 beperkt blijft tot Tata Steel, lijkt niet waarschijnlijk. “Ook Cargill en Heineken tonen al belangstelling hiervoor.”
Henk Schipper vindt deze ontwikkeling ook belangrijk voor het imago van de vloot kleine schepen. “Het blijft toch rondzingen dat de kleine schepen oud zijn. Sinds we zijn gestart met de ELV in 1993 hebben we de verladers gevraagd of ze kleine schepen willen blijven gebruiken. Dat was zo en dat is nog steeds zo. Het is de moeite waard om de vloot spitsen bij de tijd te houden. Wij zijn niet de goedkoopste maar verladers willen graag kunnen kiezen en werken mee om de vloot in stand te houden.”
Miljoen ton
De vloot van de ELV bestaat uit 86 schepen. Het zijn er enkele tientallen minder dan vier jaar geleden, maar de schepen van de ELV hebben wel een hoger rendement dan toen. En een hoger vervoerd tonnage. Momenteel wordt een miljoen ton per jaar vervoerd. Voor de helft is dat graan, de andere helft bestaat uit staal, kunstmest, erts en halfproducten. Het staal uit IJmuiden is hoogwaardig en wordt voor 60 procent gebruikt in de auto-industrie in Frankrijk en voor 25 procent voor de vervaardiging van blikjes.
“Het is voor een coöperatie makkelijker onderhandelen met een grote verlader dan voor individuele schippers”, aldus Henk Schipper, die open staat voor nieuwe aanmelders als spitsenschippers zich willen aansluiten bij ELV. Hij stelt wel een voorwaarde: “Het moet een weloverwogen keuze zijn van de schipper.”
Wellicht zal het feit dat kleine schepen het voortouw nemen bij de vergroening van de binnenvaartvloot ook uitstralen op het algemene imago van de kleine schepen.