De provincies Flevoland, Friesland en Overijssel financieren een onderzoek naar de haalbaarheid van een investeringsfonds voor de bruine vloot. Scheepseigenaren hebben steeds meer moeite om bij banken geld te lenen voor de investeringen die nodig zijn om de schepen varend te houden. Met een eigen investeringsfonds zou dit marktfalen kunnen worden ondervangen, denken de drie provincies.
“Sinds de bankencrisis in 2008 zijn de reguliere banken steeds terughoudender met het verstrekken van financiering voor investeringen in de traditionele schepen”, schrijven Flevoland, Friesland en Overijssel in een toelichting. “Dat terwijl er juist nu een grote behoefte is om te investeren in het toekomstbestendig maken van de vloot. Zo zijn investeringen nodig om milieumaatregelen te nemen, zoals schonere motoren.”
Maar er moet meer gebeuren en betaald worden. “Ook vraagt de toeristische markt om vernieuwing, moeten er maatregelen genomen worden in het kader van coronabestrijding en de anderhalve meter samenleving. Verder moet er worden geïnvesteerd in onderhoud en levensverlenging van de schepen.”
Geld lenen
Het onderzoek moet aantonen of het mogelijk is om met externe financiers een fonds op te richten waar scheepseigenaren wél geld kunnen lenen voor de genoemde maatregelen. De provincies Flevoland, Friesland en Overijssel – waar veel van de schepen een ligplaats hebben – zijn bereid de kosten van het onderzoek voor hun rekening te nemen. Het gaat om 30.000 euro.
De bruine vloot bestaat uit ruim 400 historische zeilschepen die voornamelijk varen op het IJsselmeer, het Markermeer en de Waddenzee. Veel van de schepen halen hun inkomsten uit het organiseren van zeiltrips en -vakanties. Door de coronamaatregelen zag de vloot de omzet in 2020 met circa 75 procent kelderen, en de vooruitzichten voor 2021 zijn ook ongunstig. Afgelopen zomer stelde de rijksoverheid 15 miljoen euro beschikbaar als noodhulp in de coronacrisis, maar dat geld is nog steeds niet uitgekeerd.