De Empressa schiet het Breeddiep in en tussen haar spudpalen door is de opvarende Ecodelta te zien. Die komt terug van ‘stort’ en gaat een nieuwe vracht baggeren. Het op diepte houden van vaarwegen en havenbekkens is een continu proces en in het Rotterdamse havengebied gaat het jaarlijks om zo’n 11 miljoen ton baggerspecie.
‘Stort’, formeel ‘loswal’ geheten, is de aanduiding voor aangewezen vakken voor de kust waar rivier- en havenslib, mits niet verontreinigd, geloosd mag worden.
Verontreinigde baggerspecie, zoals bijvoorbeeld met PFAS (poly- en perfluoralkylstoffen), wordt afgevoerd naar de Slufter en komt daar via een persleiding met een aansluiting in de zuidwesthoek van de Mississippihaven. De Slufter, met een capaciteit voor 150 miljoen m³, is sinds 1987 in gebruik en zou naar verwachting in 2008 vol zijn. Door verbetermethoden van de industrie is de capaciteit nog maar voor een derde benut.
Beide schepen houden zich bezig met baggeren. De Ecodelta als sleephopperzuiger voor het grotere werk en de Empressa met kraan en grijper voor precisiewerk in lastig bereikbare of ondiepe gebieden. Ook kan zij, waar nodig, stenen storten als er ergens iets opgevuld moet worden. Met de spudpalen in de bodem kan zeer nauwkeurig gepositioneerd worden en zo nodig op één paal rondgedraaid worden. De palen zijn 25 meter.
Het schip van A.J. Van Vliet & Zn. uit Ouderkerk aan den IJssel stamt uit 1965, is 820 ton en 55 meter. De baggercomputer is voorzien van digitale bodemkaarten en men werkt al meerdere jaren in opdracht van het Havenbedrijf Rotterdam. Met een nieuwe motor,
met een roetfilter en katalysator voor de uitlaatgassen, werd geïnvesteerd in duurzaamheid, waarmee het schip zo’n 85 procent schoner werkt en een Green Award-certificaat verkreeg.
De Ecodelta van Van der Kamp uit Zwolle heeft een 5-jarig contract met het Havenbedrijf en vaart op ‘schone’ LNG. Ze kwam begin 2019 als eerste Nederlandse sleephopperzuiger op LNG in de vaart en dat was een primeur. De lengte is 135 meter en haar hopperinhoud 5.900 m³.
De bunkercapaciteit voor LNG is 325 m³ (130 ton), wat ruimschoots voldoende is om een week te kunnen varen. Het schip werd in secties gebouwd door Barkmeijer Shipyards in het Friese Stroobos. De assemblage vond plaats bij Royal Niestern Sander in Delfzijl en de afbouw in Harlingen. De bouwkosten bedroegen 50 miljoen euro.
De Ecodelta is de ecologische vervanger van de bekende Rijndelta en de naamgeving spreekt voor zichzelf. De bejaarde Rijndelta van 1960 is inmiddels gesloopt bij SSN (Scheepssloperij Nederland) in ‘s Gravendeel, waar men slopen, in contrast met de bedrijfsnaam, netjes recyclen noemt.
De naamgeving van de Empressa is van een andere orde. Onder toevoeging van een ‘s’ is de naam afgeleid van het Spaanse woord voor onderneming. Maar hoe dan ook hebben beide schepen gemeen dat ze bijdragen aan verbetering van de luchtkwaliteit en dat is een goede zaak.
