“Het ministerie I&W gaat kleinere schepen helpen bij de hardheidsclausule”, zegt Minister Harbers als antwoord op vragen van de heer Alkaya (SP).
Alkaya vroeg Harbers naar de gevolgen van het verdwijnen van schepen tot 1.500 ton als gevolg van het aflopen van de overgangsbepalingen van strengere eisen uit het Reglement Onderzoek Schepen op de Rijn (ROSR). Daarmee worden voorschriften voor nieuwbouwschepen ook van kracht voor bestaande schepen. Die kunnen daar niet aan voldoen.
Over welke schepen hebben we het die geholpen zouden moeten worden?
Het lijkt erop dat Minister Harbers vindt dat je eerst enorm moet investeren in het vergroenen van je schip om voor eventuele “hulp” in aanmerking te komen. We lezen in het antwoord toch echt:
“Recentelijk is in de media aandacht besteed aan kleine schepen waarin Stage V of Euro VI motoren worden geplaatst met subsidie van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. (…..) Uit eerdergenoemd onderzoek zal blijken in hoeverre deze schepen nog tegen knelpunten in de regelgeving aanlopen. Mocht dit inderdaad het geval zijn, dan zal het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de eigenaren van dergelijke schepen ondersteunen bij een beroep op de hardheidsclausule van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart.”
De woorden zijn duidelijk: Harbers wil alleen de reeds ‘vergroende’ schepen helpen (voor zover dat al kan). Dat lijkt chantage. Eerst al je geld uitgeven aan vergroenen en dan maar afwachten of die hulp nog komt. Want je bent natuurlijk nog nergens zeker van, alleen dat je enorm veel geld hebt geïnvesteerd in iets wat in feite geen toekomst heeft zolang de CCR-regelgeving niet van de baan is.
Dus waarom laten sommige vakbladen zich dan overtuigen dat deze hulp voor alle kleinere schepen zou gelden, vraag je je af?
En wat zou er gebeuren als het ministerie wel alle betreffende schepen zou helpen met het aanvragen van de hardheidsclausule? Weet de minister wel dat het zo’n 60 procent van de Nederlandse binnenvaartvloot betreft (en 80 procent van de Duitse en Belgische binnenvaartvloot, en hoeveel van de Franse vloot?). Waarbij voor al die duizenden schepen individueel een hardheidsclausule aangevraagd moet worden per overgangsmaatregel (er wordt tenslotte in al die landen hetzelfde gekeurd, houdt het ministerie vol, ook al hebben wij andere ervaringen)? En weet de minister wel dat het om meerdere eisen gaat per schip? Weet de minister wel dat ILT het werk nu al niet aankan en uit te geven certificaten veel te lang laat liggen? Weet de minister wel dat de CCR (die uiteindelijk beslist) slechts twee maal per jaar bij elkaar komt en dan zich over duizenden hardheidsclausules mag gaan buigen?
Is de minister het niet met me eens dat daar de hardheidsclausule nooit voor bedoeld kan zijn, maar dat zo’n clausule geldt voor redelijke regelgeving waarbij in uitzonderlijke gevallen de hardheidsclausule ingezet kan worden? Een hardheidsclausule kan nooit bedoeld zijn om onredelijke regelgeving te herstellen. Een hardheidsclausule is bedoeld voor uitzonderingen, maar als je regels maakt met de bedoelingen dat een heel segment schepen van de markt verdwijnt, hebben we het niet meer over uitzonderingen. Dit is een wassen neus, die toezegging.
En wat schieten we op met die ‘hulp’ als de procedure op zich onwerkbaar is? Men vraagt zich af waarom er zo weinig gebruik van de hardheidsclausule gemaakt wordt, terwijl er al zo vaak zo duidelijk uitgelegd is dat de eis tot maximale investering terwijl er geen enkele garantie is op een mogelijke positieve uitkomst, elke verstandige ondernemer tegenhoudt hieraan te beginnen. Hoe kan het zijn dat een minister voortkomend uit een ondernemerspartij dat niet begrijpt?
Als klap op de vuurpijl geeft minister Harbers op de vraag van Alkaya welke acties Harbers verder onderneemt om te voorkomen dat het aantal (kleine) binnenvaartschepen afneemt, antwoord dat daar ook een opgave voor de markt zelf ligt.
De markt zelf, waar door de CCR keihard op ingegrepen is, mag een probleem oplossen dat bewust gecreëerd is. En waarom zou ‘de markt’ dat eigenlijk doen? Die markt is vleugellam gemaakt, en niet beschermd door het ministerie van I en W tegen deze kaalslag. Integendeel, de Rijnvaartcommissarissen van het ministerie van I en W zijn met dit onzalige idee akkoord gegaan (of hebben het zelfs geïnitieerd).
Het probleem ligt nu bij Europa, dat het belang van de kleinere schepen inziet, zeker gezien de klimaatverandering. Het belang ligt bij deze maatschappij, waarbij die zelfsturende schepen er nog lang niet zijn die vele ambtenaren zo graag in de plaats hadden gezien van de huidige vloot.
Het wordt hoog tijd dat de minister stopt met het uitstellen van handelen door maar weer een geld- en tijdrovend onderzoek in te stellen naar zaken die je op je vingers kunt natellen, en tot actie overgaat. Dit was toch de partij die onzinnige regelgeving overboord wilde gooien?