Iets later dan gepland vertrok begin oktober de nieuwe tanker Elif van Dieter Winter bij Groningen Shipyard. Wat technische tegenslag vertraagde de afvaart van Winter op zijn eerste eigen tanker, genoemd naar zijn echtgenote en de moeder van zijn drie zonen Atilla (11), Allessandro (6) en Patrice (5).
Voor het eerst in zijn loopbaan op het water mag de nu 32-jarige Winter zich kapitein-eigenaar noemen. Nadat hij in 1997 als matroos begon op de Monika van Wolfstätte, werd hij schipper op de Blandine van wederom Wolfstätte, de broer van zijn eerste werkgever. Vervolgens charterde hij gedurende vele jaren diverse schepen.
Over zijn besluit om als zelfstandige verder te gaan, vertelt Winter: “Ik heb jarenlang trouw pacht en huur betaald. Als schipper op een charter verdien je je brood, maar als ondernemer kom je niet verder. Ik betaal liever rente en aflossing voor mijn eigen schip, daarmee bouw ik in elk geval iets op.”
Perspectief
De wens om iets op te bouwen leeft vooral ook bij Winter vanwege zijn nageslacht. “Zelf ben ik begonnen met niks. Ik heb drie zonen, die alle drie op jonge leeftijd al graag varen. Als zij ooit besluiten om ook hun brood te gaan verdienen in de binnenvaart, dan hoop ik hen een goed perspectief mee te kunnen geven.”
Dieter Winter kreeg zijn connectie met de binnenvaart mee bij de geboorte, want zijn vader Dieter senior voer ook zijn hele leven, echter nooit op een eigen schip. Vader en opa Winter – inmiddels zeventig jaar – staat altijd klaar voor zijn telg om mee te helpen aan boord. Dieters echtgenote Elif heeft Turkse roots en van huis uit geen uitgesproken affiniteit met de binnenvaart.
Groningen Shipyard
Winter liet zijn tanker bouwen door Groningen Shipyard. Over de reden waarom hij koos voor de werf van zijn landgenoten Daniël Gausch en Christian Hochbein in het Groninger land, vertelt hij: “Vele bekenden bouwden hier hun schepen, zoals Oliver Arnheiter, die ik nog ken van het internaat waar ik vroeger op zat. Zij waren allemaal erg tevreden; vandaar onze keuze voor deze werf.”
Het casco van de Elif is gebouwd op de werf Renod Stocznia in het Poolse Dobrzen. Hoewel Groningen Shipyard zelf specialist is in het metaalwerk en de naastgelegen Groningen Scheepsbouw Combinatie exclusief casco’s bouwt voor Groningen Shipyard, betrekt de werf in Waterhuizen ook jaarlijks een casco van Renod Stocznia. Dit vanwege de persoonlijke relatie van directeur Daniël Gausch met de Poolse werf, die ooit ontstond bij de bouw van een voorschip voor een van Gausch’ schepen. De bouw in Polen gebeurt geheel onder auspiciën van Groningen Shipyard, met Nederlandse tekeningen.
Afbouw
De 85 meter lange en 9,50 meter brede tanker type C met een diepgang van 3,10 meter werd afgebouwd bij Groningen Shipyard. Over het bescheiden formaat van de Elif zegt Winter: “Het vaargebied wordt de Rijn, de Duitse kanalen en het complete Duitse achterland. Om tot in de haarvaten van het Duitse vaarwegennet te kunnen komen, kan het stuurhuis extra diep zakken, waardoor de totale hoogte van het schip met ballast terug te brengen is tot onder de 4 meter.”
(foto’s Jan Johan ten Have)
Speciaal voor dit doel is het schip bovendien aan de achterzijde voorzien van een verlaagd autoplateau. Met een auto op het achterdek zou het schip alsnog bepaalde Duitse bruggen niet kunnen passeren.
De Elif is uitgerust met ladingverwarming, die zowel op eigen kracht kan draaien als geschikt is voor het gebruik van stoom van de wal. Voor minimaal warmteverlies is het edelstalen leidingsysteem van de ladingverwarming maximaal geïsoleerd. “Het schip is hiermee geschikt voor transport van zware olie. Maar het is niet de bedoeling dat wij daarmee gaan varen. Wij gaan op contract varen voor Tankmatch Hamburg met minerale olie en lichte chemie. De ladingverwarming zorgt ervoor dat wij ook ’s winters kunnen blijven varen.”
Gekapseld
Een 1278 pk sterke Mitsubishi-hoofdmotor beweegt de tanker Elif voort. De Verhaar-boegschroef krijgt 380 pk vermogen van een 500 pk sterke John Deere. Deze drijft ook het pompbedrijf aan. In de machinekamer achterop staan naast de Mitsubishi nog twee John Deeres als hulpbedrijf, respectievelijk 120 en 90 kW sterk. De lichtste van deze twee – die voor de woning wordt gebruikt bij afwezigheid van walstroom – is gekapseld om de geluidsoverlast in de woning tot een minimum te beperken. Ook staat in de machinekamer een UV-lichtinstallatie om de kans op bacteriologische besmetting van drinkwater aan boord tot een minimum te beperken.
Op enkele details na was de Inspectie Verkeer en Waterstaat tevreden over het schip tijdens de technische proefvaart, die plaatsvond op 29 september. Een week later vertrok mts Elif uit Waterhuizen voor de maidentrip, een transport van benzine uit Amsterdam en Rotterdam naar Köln. De feestelijke ingebruikname en doop hadden toen nog niet plaatsgevonden; die staan voor een later tijdstip gepland in Maintal, nabij woonplaats Wachenbuchen.
(Jan Johan ten Have)