Tijdens het Strategisch Brancheoverleg van afgelopen 5 januari heeft de ASV aan de Inspectie Leefomgeving en Transport gevraagd of de boetebedragen in de binnenvaart in verhouding staan tot die in andere sectoren en of er afstemming plaatsvindt met andere toezichthouders.
De ILT schrijft hier zelf over: “ILT licht toe dat hogere boetes in verhouding staan en juist zijn gekomen omdat de huidige boetes ingecalculeerd werden De boetes zijn er om een gelijk speelveld te kunnen garanderen en de veiligheid te kunnen waarborgen en dus in het belang van de goedwillende in de sector. Er is veel afstemming tussen de verschillende toezichthouders.”
De ASV is het hier niet mee eens. De schippers hebben namelijk te maken met zo’n 120 elementen waarvoor men geconfronteerd kan worden met een bestuurlijke boete. Een bestuurlijke boete waarover zelfs binnen Europa al kritische geluiden tegenover Nederland te horen zijn omdat die niet of nauwelijks aangevochten kunnen worden: ILT controleert ILT en de rechter mag hooguit controleren of ILT uitvoert wat ze uit zegt te voeren. Niet of het redelijk is of disproportioneel. Waarbij volgens een rechter deze bestuurlijke boetes er in wezen zijn om de Staat te beschermen tegen de burger, in dit geval dus de schipper.
Zou de ILT ook bekend zijn met het Blackstone Ratio-principe? Dit houdt in dat wanneer je een groep extra controleert er automatisch meer overtredingen vastgesteld zullen worden. Dit is dan weer reden om nog meer te controleren, et cetera.
De ILT meent het wegverkeer weldegelijk te controleren, maar op afstand. Nu gaat de ILT naast fysieke controle op 120 punten die de binnenvaart regelmatig ondergaat ook nog controle op afstand uitvoeren.
Is dit nodig omdat de binnenvaart zoveel overtredingen begaat of worden er meer overtredingen geconstateerd door het vele controleren? Waarom wordt de ene sector meer in de gaten gehouden dan de andere? Heeft de ILT geen les getrokken uit de toeslagenaffaire waar ook het Blackstone Ratio-principe ertoe heeft geleid dat er gediscrimineerd is door groepen ongelijk te behandelen?
Bovendien is er gevraagd om matiging vooraf, vergelijkbaar met onze concurrenten (wegvervoer en spoorvervoer) waarbij WEL rekening gehouden wordt met de grootte cq omzet van een bedrijf (en dus het mogelijke economische voordeel).
Rekening houdend met het feit dat zelfs de vrachtwagenchauffeurs aangeven (bijna) nooit gecontroleerd te worden en dan alleen nog maar op het rijtijdenbesluit, en rekening houdend met het feit dat in dat geval wel sprake is van matiging vooraf, is dit keiharde oneerlijke concurrentie en aantasting van het gelijkheidsprincipe.
Bovendien is dit in strijd met de uitspraken van de ILT en minister Van Nieuwenhuizen zelf dat men vooral risicogestuurd zal controleren en handhaven.
Conclusie: hier is sprake van een perverse prikkel. Meer controles is meer controleurs en meer budget voor de ILT voor iets wat maatschappelijk irrelevant is, want bewezen een veilige sector.