Sinds het verbod op ontgassen voor binnenvaarttankers geldt (1 juli 2024) zijn vier tankschepen betrapt op overtreding daarvan. Dat heeft minister Barry Madlener van Infrastructuur en Waterstaat aan de Tweede Kamer gemeld.
Het ging om stoffen uit fase 1: benzeen, benzine, aardoliedestillaten en mengsels met meer dan 10 procent ethanol. Die mogen in het hele CDNI-verdragsgebied niet meer naar de atmosfeer worden uitgestoten. De ILT heeft alle vier de schepen bekeurd.
E-noses
Madlener antwoordde dat op vragen van Bart van Kent van de SP. Die wilde weten van de minister weten welke maatregelen worden genomen om het verbod op varend ontgassen te handhaven.
Die taak ligt bij de Inspectie Leefomgeving en Transport. Die doet dit op basis van signalen en werkt risicogestuurd, aldus Madlener. “Hierbij wordt het huidige e-nose-netwerk benut. Dit netwerk zal in de toekomst verder worden uitgebreid. Aanvullend op het bestaande netwerk zet de ILT mobiele installaties met drones in om ook risicogestuurd te handhaven en zichtbaar te zijn. Daarnaast houdt ILT administratief toezicht op de losverklaring en vindt er handhaving aan boord plaats.”
Om het administratief toezicht te verbeteren zet Nederland zich internationaal in om de digitale losverklaring voortaan als standaard te hanteren.
Extra inspecteurs
De ILT heeft de afgelopen tijd extra inspecteurs in dienst genomen om op het verbod toe te zien. Ook zijn er drones beschikbaar. Verder heeft de ILT afspraken gemaakt met de eigenaren en de leverancier van e-noses om de data van die snuffelsensoren centraal te kunnen monitoren. Op dit moment werkt het ministerie van IenW er samen met de ILT aan om het e-nose netwerk verder uit te breiden.
Handhavers stellen een onderzoek in als het vermoeden bestaat dat ergens ontgast worden. Dat kan zijn op basis van signalering door e-noses of een klacht van bewoners bij een vaarweg. Madlener: “De ILT zal, in het geval er sprake is van een mogelijke ontgassing van een verbodsstof, aan boord van het betreffende tankschip een onderzoek uitvoeren.”
Nog geen nieuwe installaties
SP’er Kent vroeg Madlener ook hoeveel ontgassingsinstallaties er nu zijn in Nederland en hoeveel aanvragen voor nieuwe ontgassingsinstallaties lopen. Vanuit de binnenvaart werd vooraf gevreesd dat er te weinig capaciteit zou zijn om op een wettelijk correcte manier te ontgassen en de ladingdampen af te geven. Er zijn nog steeds geen nieuwe installaties bijgekomen.
Madlener geeft in de Kamerbrief de huidige situatie weer: “Op dit moment biedt afvalverwerker ATM in Moerdijk een ontgassingsinstallatie aan waar zes schepen kunnen afmeren en vier schepen tegelijkertijd ontgast kunnen worden. In Amsterdam is bij een brandstofterminal een vaste installatie beschikbaar voor het ontgassen, maar hier is op dit moment nog onvoldoende vraag naar. Bij het bedrijf Rubis Terminal B.V. in Rotterdam Botlek is een ontgassingsinstallatie aanwezig met beperkte beschikbaarheid voor schepen van derden.”
Hij voegt eraan toe dat er weliswaar nog andere bedrijven in Nederland zijn met een dampverwerkingsinstallatie, “maar die mogen alleen gebruikt worden voor activiteiten in het kader van hun eigen processen (waaronder het beladen en lossen van schepen). Deze installaties mogen niet gebruikt worden voor het ontgassen van schepen van derden. Daar is een speciale vergunning voor nodig.”
Meer dedicated vervoer
Volgens de minister is er op dit moment voldoende capaciteit om schepen aan ontvangstinrichtingen te ontgassen als dat nodig is. “De markt heeft sinds de inwerkingtreding van het verbod een veel groter aandeel van het vervoerde product als eenheids- of verenigbaar transport vervoerd.” Bij dit zogeheten dedicated vervoer hoeft niet ontgast te worden voor nieuwe lading de tanks in gaat.
“Bovendien is er vanwege de marktomstandigheden een relatief groot aanbod van beschikbare schepen waaruit verladers kunnen kiezen. Zij zullen een opdracht eerder gunnen aan een schip dat niet ontgast hoeft te worden. Deze signalen worden onderschreven door schippersorganisaties.”
Er wordt meer ontgast bij de installaties van ATM Moerdijk. Dat bedrijf meldt dat er sinds het ingaan van het verbod 20 procent meer vraag is naar het ontgassen aan een installatie. Er zijn volgens Madlener geen lange wachttijden en er is ook geen verstoring van de logistieke keten.” Dit is verklaarbaar aangezien de markt andere logistieke maatregelen heeft genomen om te kunnen voldoen aan het verbod”, waarmee hij verwijst naar het plannen van eenheids- of verenigbaar transport.