- Advertentie -
- Advertentie -
HomeRubriekGeen blad voor de mondOntgassen en de stand van Nederland: een gebrek aan...

Ontgassen en de stand van Nederland: een gebrek aan…

- Advertentie -

Delen

In deze rubriek krijgen lezers de ruimte om hun mening te geven en hun gedachten te delen.

Een maand voor het eerste verbod op varend ontgassen maakt Ton Quist, tankerkapitein en klokkenluider van dit onderwerp, de balans op.

De stand van Nederland, juni 2024. Een ongekende woningnood van 400.000 eenheden, een desastreus tekort aan bijna 3000 medicijnen en ruim 80.000 wachtende patiënten in de GGZ. Tevens kent het land een tekort aan netwerkcapaciteit qua stroom, heeft het land een zeer schrijnend gebrek aan leerkrachten en zorgverleners en beschikt de natie met een onverantwoord, gefaseerd ontgassingsverbod in aantocht over slechts één ontgassingsinstallatie met een vergunning: ATM in Moerdijk.

Door al deze dossiers lopen diverse rode lijnen. Een felrode lijn is dat in elk dossier in ieder geval de burger het slachtoffer is. De burger als woningzoekende, als afhankelijke van specifieke medicijnen, als mens met psychische problemen, als door de overheid aangespoorde investeerder in zonnepanelen dan wel als een veel stroom verbruikende ondernemer. Maar ook de burger als bemanningslid aan boord van een ontgassende tanker of als bewoner van een ‘dunbevolkte’ regio. Behalve de burger en het milieu betaalt ten gevolge van slecht onderwijs en karige zorg ook de maatschappij in het algemeen haar tol.

Kijk ik in het bijzonder naar de ontgassingsproblematiek dan kan ik zonder meer stellen dat als gevolg van het gefaseerd invoeren van het ontgassingsverbod burgers en het milieu bewust langer geheel onnodig aan de dampen van Zeer Zorgwekkende Stoffen (CMR- stoffen) worden blootgesteld. Vooral wanneer bepaalde UN-stoffen een ander UN-nummer krijgen, waardoor de dampen van deze CMR-stoffen conform het CDNI langer naar de vrije atmosfeer mogen worden uitgestoten (fase II en III). In het verleden heb ik hier reeds voor gewaarschuwd. Nu schijnt blijkens een onlangs verschenen artikel in De Gelderlander anderen mijn zorgen evenzo te delen.

Hoe kon het in de verschillende dossiers zover komen? Wanneer de verantwoordelijken hiernaar wordt gevraagd, begint het wijzen naar anderen en factoren van buitenaf; heel veel wijzen en afschuiven! Echter qua eindverantwoordelijkheid loopt er door alle dossiers nog

een rode draad: de plichten van Onze Overheid vastgelegd in de grondwet! Een wet die Onze Overheid in mijn optiek met voeten treedt. Werk aan de winkel voor Pieter Omtzigt en zijn NSC, me dunkt. Veel werk zelfs.

Aangaande de woningnood is artikel 22, lid 2 duidelijk: ‘Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg der overheid’. Met betrekking tot het tekort aan plaatsen in de GGZ en het tekort aan medicijnen stelt artikel 22, lid 1: ‘De overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid’ alsmede de verplichtingen van de

overheid genoemd in Het Handvest van Grondrechten van de Unie: ‘Een ieder heeft recht op toegang tot preventieve gezondheidszorg en medische verzorging, waarbij een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid wordt verzekerd’. Artikel 23 waarborgt goed onderwijs.

Tot slot zegt artikel 21 inzake het ontgassen en de impact daarvan op de omgeving en het milieu het volgende: ‘De zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu’. Ook artikel 22, lid 1 is hier van toepassing.

“Hoe kon het in de verschillende dossiers zover komen?”

Uit voorgaande blijkt dat Onze Overheid naar mijn mening op alle genoemde thema’s ernstig in gebreke blijft. Oordeelt U zelf: wordt bij het ontgassen het leefmilieu van de burger beschermd en verbeterd wanneer daar honderdduizenden m3 dampen afkomstig van kankerverwekkende stoffen in de vrije atmosfeer worden geblazen? Is een burger erbij gebaat wanneer er voor zijn deur stoffen worden geloosd die zijn DNA mogelijk kunnen beschadigen of zijn voortplanting kunnen aantasten? Ik denk het niet. En toch zal dit de realiteit zijn, wanneer het CDNI-verdrag gefaseerd wordt ingevoerd. Adequate handhaving is door deze fasering nagenoeg onmogelijk, wat ook niet echt gunstig voor de leefomgeving van die burger is. Niet aan gedacht in 2017?

Een verdere blootstelling aan zeer schadelijke dampen zal niet alleen bij een fasering worden gecontinueerd, maar ook wanneer er tegemoet wordt gekomen aan de totaal absurde en geheel immorele bezwaren van Duitsland en België tegen het vervroegd invoeren van fase II. Deze twee landen hebben jarenlang hun troep over de grens bij de Nederlandse buurman gedumpt en nu deze buurman die lozingen onmogelijk wil maken, zijn ze verbolgen over de vervroegde, Nederlandse invoering van fase II. In hoeverre is een dergelijke reactie nog reëel te noemen?

Naar het schijnt onderschrijven zelfs enkele CDNI-gecommitteerden dit Duits-Belgische protest, wat moet betekenen dat het deze personen werkelijk niet uitmaakt dat de gezondheid van de Nederlandse burger (en bemanningen) mogelijk langer onnodig wordt geschaad en diens milieu verder wordt belast en aangetast. Een nieuwe vorm van verantwoord, Europees beleid? Deze week kunt ten aanzien van dit beleid uw stem uitbrengen!

De buren zijn bevreesd voor het ontstaan van ‘ontgassingstoerisme’… volgens een artikel in de Schuttevaer! Ik vraag me werkelijk af waar een 8000-tonner komende uit Nederland momenteel in Vlaanderen zijn dampen naar de vrije atmosfeer kan uitstoten en hoe groot de kans is dat er überhaupt een tanker vanuit het deltagebied helemaal naar Duitsland zal varen, om aldaar die deutsche Atmosphäre mit Gasen von UN 3295 mit mehr als 10% Benzen ( zit in CDNI-fase II ) zu vergiften? Welk ontgassingstoerisme vanuit Nederland richting de buurlanden?

Ook verwijzen België en Duitsland in een publicatie naar de in 2017 gemaakte afspraken. Is de visie op de maatschappij, de volksgezondheid, het milieu en in het bijzonder op de EU in die landen inmiddels niet veranderd? En indien deze nog hetzelfde is als in 2017, hoe verklaart men daar dan de alles verpletterende opkomst van het Vlaams Belang en de AfD?

Niet alleen onze buurlanden hebben nagelaten tijdig zorg te dragen voor een toereikende infrastructuur met ontgassingsinstallaties, waarvoor hun regeringen in het CDNI-verdrag wel hebben getekend. Ook Onze Rijksoverheid heeft nagelaten de regie te voeren, waardoor er nu een tekort aan ontgassinginstallaties met een vergunning is, terwijl deze zelfde overheid nadrukkelijk was gewaarschuwd! En niet door de eerste de beste.

In 2018 wees namelijk professor Geerlings eenieder reeds op “de wrijving tussen de vergunningstechnische en de ambtelijke kant” en “het uitblijven van beleid”. Een jaar eerder constateerde de Erasmus Universiteit al “een stagnatie rond het ontgassingsdossier”. Zeven lange jaren later is er ondanks een (totaal mislukte) Taskforce Ontgassen, een roadmap, rondetafelgesprekken, Kamervragen (van vooral PvdA, SP, GL, BBB en VVD), werkgroepen en allerlei studies (rapporten Touw en Arcuri onder andere) nog steeds sprake van een ernstige stagnatie: in 2017 beschikte Nederland over één vergunde ontgassingsinstallatie in Moerdijk en… in 2024 is dit nog steeds de enige, inmiddels enigszins gedateerde terminal met een vergunning. Zegt dit ten aanzien van het gevoerde beleid niet meer dan genoeg? De waarheid is een blijk van onmacht.

Niet alleen de Rijksoverheid heeft gefaald, maar ook lagere overheden en omgevingsdiensten valt mijns inziens het nodige te verwijten dat wij nu in een impasse dreigen te geraken. Een mooi voorbeeld van een ernstig falende, lagere overheid is de gemeente Rotterdam. Onze nationale trots van ‘doeners’. Volgens een verslag van de Taskforce Ontgassen zou de grootste haven van Europa al in 2019 naar een geschikte, openbare locatie voor gesloten ontgassingen met mobiele installaties op zoek gaan.

Na vijf jaren van ‘zoekt en gij zult vinden’ is het resultaat… 0 locaties! Geen locatie betekent geen mogelijkheid gesloten te ontgassen! De Rotterdamse slogan Make it happen geldt klaarblijkelijk niet voor het oplossen van de ontgassingsproblematiek. Misschien zou de Maasstad eens moeten gaan kijken bij de gemeenten Steenbergen en Bergen op Zoom, hoe zij zich samen met RWS inzetten om tot een oplossing te komen?

“De praktijk is dat er geen enkele vergunning is afgegeven”

In 2021 concludeerde Jozias van Aartsen in zijn rapport Om de Leefomgeving dat de vergunningverlening door de omgevingsdiensten veel te wensen overlaat. Eigenaren van mobiele ontgassingsinstallaties kunnen dit volmondig beamen, zo blijkt uit artikelen in de media. De omgevingsdienst Rijnmond stelt in een artikel dat “de behandeling van een aanvraag ook afhangt van de kwaliteit van de aanvraag”. De praktijk is dat er geen enkele vergunning is afgegeven.

Betekent dit dat alle aanvragen van slechte kwaliteit waren, of zou het ook kunnen betekenen dat “het de omgevingsdiensten ontbreekt aan kennis en doorzettingsmacht”? (rapport Van Aartsen) Dat de door omgevingsdiensten gestelde voorwaarden waaraan een aanvraag moet voldoen, niet duidelijk en niet uniform zijn? Dat er geen aanvraag kan worden ingediend wanneer er geen locaties zijn? (je kunt ook geen bouwvergunning aanvragen als je geen bouwgrond hebt) Wel vergunningen afgeven aan Tata Steel en Chemours, waarvan u als lezer inmiddels de gevolgen kent, maar niet voor mobiele ontgassingsinstallaties? Prefereren de omgevingsdiensten nu werkelijk een uitstoot van 100 procent CMR-dampen boven een uitstoot van hooguit 10 procent schadelijke stoffen? Blijkbaar wel.

Uit het betreffende rapport blijkt ook dat omgevingsdiensten niet op hun taken zijn berekend; ‘niet robuust zijn’. De heer Jansen van Omgevingsdienst Noordzeekanaal bevestigt onbewust dit beeld, wanneer hij in de media zegt ‘dat de nieuwe Omgevingswet het niet makkelijker maakt en dat je met deze wet nieuwe paden moet bewandelen, wat soms meer tijd kost’ en ‘er zitten nog wat onduidelijkheden in’. Gezien de door prof. Geerlings geconstateerde ‘stagnatie’ verliep de aanvraag van een vergunning ook voor de invoering van de Omgevingswet niet van een leien dakje. Bovendien is naar mijn bescheiden mening de nieuwe Omgevingswet niet plotsklaps uit de lucht komen vallen en heeft een ieder ruimschoots de tijd gehad, om zich op deze wet voor te bereiden. Ook m.b.t. de ‘onduidelijkheden’. Wanneer dit niet is gebeurd en men nu pas gaat anticiperen op deze nieuwe wet, is men dan nog wel voldoende op zijn taak berekend?

Is een omgevingsdienst wel ‘robuust’, wanneer op verzoek van die dienst nog in 2023 een aanvraag wordt gedaan, deze niet tijdig door de dienst wordt behandeld en men vervolgens de aanvrager in 2024 zonder te verblikken of te verblozen verzoekt een nieuwe aanvraag conform de nieuwe Omgevingswet in te dienen? (bewijzen in mijn bezit)

De Omgevingsdienst Noordzeekanaal stelt dat “er ook geen groepje specialisten klaar staat”. Stonden deze ‘specialisten’ bij de omgevingsdiensten en het ministerie ook niet klaar om minister Van Nieuwenhuizen er in 2021 op te wijzen dat dampen niet als afvalstoffen kunnen worden gezien, omdat dit haaks op de definitie in het CDNI-verdrag staat en dampen geen Eural-code hebben? Konden deze ‘specialisten’ werkelijk niet bevroeden dat het toekennen van de status van afval aan dampen een nog meer stagnerend effect in het oplossen van het ontgassingsvraagstuk zou hebben? De status van de dampen is echter wel een van de redenen dat er nu te weinig ontgassingsinstallaties met een vergunning zijn.

“Branchevertegenwoordigers als Vemobin, Ebota en VNCI vertonen tekenen van hyperventilatie”

Het gebrek aan ontgassingsinstallaties kan voor geen enkele betrokkene meer een verrassing zijn. Desalniettemin begint een grote chemiereus in Duitsland zich nu pas te roeren. Panik in der Bundesrepublik.Ook branchevertegenwoordigers als Vemobin, Ebota en VNCI vertonen tekenen van hyperventilatie, terwijl deze organisaties voorheen nauwelijks waren te horen. Ik heb ze in ieder geval niet gehoord. Waar waren zij in het verleden? Waarom hebben zij nooit gewaarschuwd voor de nu dreigende situatie? Waarom oefenden zij niet publiekelijk druk uit meer installaties te realiseren?

Met de komst van een nieuw kabinet met daarin twee partijen (VVD en BBB) die de minister in het verleden meermaals Kamervragen aangaande het ontgassen hebben gesteld en een partij als hoeder van de Grondwet (NSC), zou het zeer ongeloofwaardig worden wanneer fase II niet versneld wordt ingevoerd. Het zou evenzo het vertrouwen in de politiek verder doen afnemen.

In principe zou een verbod op het ontgassen van de stoffen uit fase III eveneens zeer kort daarna moeten worden gerealiseerd, opdat de ILT niet meer met ‘een papieren verbod’ heeft te maken, de gezondheid van burgers en bemanningen niet langer kan worden geschaad alsmede de staat van het milieu niet verder wordt aangetast. De grondwet wordt geëerbiedigd. Genoeg redenen toch voor een totaalverbod met ingang van het voorjaar 2025?

Een dergelijk totaalverbod zal er zeer zeker voor zorgen dat de druk op het realiseren van een toereikende infrastructuur van ontgassingsinstallaties dusdanig toeneemt dat alles wat nu vast is, vloeibaar wordt. Ongekende progressie zal in no time worden geboekt en de bekende “stagnatie in het ontgassingsdossier” zal eindelijk verleden tijd zijn. Een farce komt na een decennium aan zijn einde.

Tot die tijd kunnen de verladers, die qua ontgassingen in een rustige markt eisen stellen, die in een overspannen markt ondanks de zogenaamde ‘kwaliteitseisen’ als sneeuw voor de zon verdwijnen, Europawijd rechtszaken tegen de verantwoordelijken voor het gebrek aan installaties aanspannen, ‘wanneer er verlies in een barge deal wordt geleden’. Misschien kunnen zij dan op deze wijze trachten hun ‘verliezen’ te claimen wegens een gebrek aan……!

A.L. Quist,
Amsterdam

- Advertentie -

Meer

Laat een reactie achter

Vul uw opmerking in!
Vul je naam in

- Advertentie -
- Advertentie -

- Advertentie -
- Advertentie -