Minister Cora van Nieuwenhuizen (IenW) stelt een werkgroep in die een begrijpelijke en eenvoudig toepasbare procedure moet uitwerken voor de hardheidsclausule voor schepen die niet kunnen voldoen aan de aangescherpte technische eisen uit het ROSR. De ASV gaat daaraan meewerken, zo besloot de schippersorganisatie na een gesprek met de minister.
Het overleg was op 4 juli. De vereniging spreekt van een “bijzonder inhoudsvol en constructief” gesprek. Een van de onderwerpen was de hardheidsclausule uit artikel 2.20 van het ROSR. Die moet scheepseigenaren een uitweg bieden als ze bij het klasse maken niet kunnen voldoen aan de strengere technische eisen van de CCR (Rijnvaartcommissie) en CESNI (Europese Unie).
Alleen vinden schippers die procedure ingewikkeld en hebben ze er geen vertrouwen in dat de hardheidsclausule soelaas biedt. Daardoor onderneemt vrijwel niemand de ontsnappingsroute. Schippers kiezen volgens de ASV eerder “om het schip uit de vaart te nemen dan gebruik te maken van de hardheidsclausule”. Zodoende dreigt een groot deel van met name oudere en kleinere schepen te verdwijnen, en daarmee een belangrijk deel van de vloot.
Werkbare procedure
Nu zet het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zich in voor een nieuwe procedure die begrijpelijk en eenvoudig toepasbaar is. Daarvoor wil Van Nieuwenhuizen een werkgroep oprichten met vertegenwoordigers van IenW, ILT, NBKB en de brancheorganisaties. De bedoeling is dat deze werkgroep gezamenlijk een concrete casus uitwerkt voor een schip dat (na afloop van de overgangsbepalingen) niet aan de technische regelgeving kan voldoen. Door een beroep te doen op de hardheidsclausule kan dan worden ervaren waar de knelpunten zitten en welke aanpassingen in de huidige procedure noodzakelijk zijn om tot een voor de branche werkbare procedure te komen. De Nederlandse overheid zal die vervolgens op internationaal niveau (bij de CCR en binnen CESNI) voordragen.
Voorstel
De ASV vindt dat eigenlijk te lang duren en vreest dat het te laat is om nog tijdig (vóór 1 januari 2020) een aangepaste hardheidsclausule te kunnen realiseren. Maar: “gezien de inzet van de minister en de wijze waarop deze minister krachtdadig handelt wil de ASV hier wel aan meewerken”.
Al tijdens het gesprek deed de ASV voorstellen voor een beter werkende hardheidsclausule. Als aan die voorwaarden wordt voldaan, hebben de denktankleden van de vereniging wél vertrouwen in de werking ervan en dan zouden ze die zelf ook willen toepassen als dat voor hun schip nodig is.
De drie voorgestelde wijzigingen zijn:
- Niet de CCR besluit of een hardheidsclausule kan worden toegepast, maar dit mandaat wordt gedelegeerd naar de nationale overheden. Die leggen éénmaal per jaar aan de commissie van deskundigen verantwoording af voor genomen besluiten. Zaken worden binnen de commissie van deskundigen geëvalueerd en afgestemd
- Per tonnenmaat wordt bedrag vastgesteld dat een eigenaar maximaal moet investeren voor het voldoen aan de ROSR-eisen vanaf 2020. Schippers (en financiers) weten zo waar ze aan toe zijn, of hun schip bestaansrecht houdt en het bedrijf een toekomst heeft.
- Bij een beroep op de hardheidsclausule blijft het voorlopig certificaat geldig tot drie maanden na de definitieve beslissing van de commissie
Onevenredig hard getroffen
In het vorige overleg met minister Van Nieuwenhuizen werd afgesproken dat de ASV een stuk opstelt met argumenten om omliggende landen ervan te overtuigen dat de CCR/CESNI-eisen versoepeld moeten worden. Dat document heeft de vereniging inmiddels aangeleverd. Het ministerie gaat het volgens de AV gebruiken om voorstel te maken waarmee het de andere binnenvaartlanden over de streep wil trekken om iets te doen
De ASV drong op 4 juli opnieuw aan op evaluatie door de CCR en CESNI van de gevolgen van de huidige eisen voor bepaalde segmenten van de vloot. De schippersorganisatie vindt “dat als bepaalde segmenten van de vloot onevenredig hard getroffen worden deze schepen gevrijwaard zouden moeten worden van die regels en men terug zou moeten naar het aloude systeem: schepen aanpassen aan nieuwbouweisen bij ombouw, vervanging of nieuwbouw. Ook bij dat systeem blijven schepen up-tot date maar dan wel op een manier dat het voor schippers mogelijk is hun schip te behouden.”
Deelorgaan binnenvaart
De ASV vraagt om een gesprek hierover met CCR/CESNI, omdat naar de mening van de vereniging niet of nauwelijks met particuliere schippers wordt gesproken. “Volgens het ministerie is dat niet mogelijk omdat de ASV geen internationale organisatie is. Volgens de ASV is de ESO(/EBU) al lang niet meer de spreekbuis van de schippers.”
De ASV heeft Van Nieuwenhuizen verzocht om weer een ‘deelorgaan binnenvaart’ in het leven te roepen, of een soortgelijk overleg tussen het ministerie, binnenvaartorganisaties en andere belanghebbende organisaties. “De ASV heeft die overleggen als bijzonder zinvol ervaren en vraagt of het mogelijk zou zijn iets dergelijks her in te voeren.”