De binnenvaart is de N-VA niet vreemd, bleek onlangs tijdens een tussenkomst van Vlaams parlementslid Sophie De Wit (N-VA) in de commissie mobiliteit. De Wit riep de Vlaamse regering op haar bevoegdheden inzake binnenvaart maximaal uit te oefenen om alle nodige crisismaatregelen te nemen. Ze eiste ook dat de Vlaamse overheid in actie komt tegen federale maatregelen die ingaan tegen de Vlaamse inspanningen om de binnenvaart te bevorderen.
♦ Lees ook ‘Belgische binnenvaart hoopt op snelle regeringsformatie’
Zo investeert Vlaanderen in een dure binnenvaartsimulator terwijl de federale regering weigert erkenningen te voorzien omdat er geen Waals equivalent is. En zo weigert de federale regering een examen in te lassen tot het beroep van ondernemer in de binnenvaart, terwijl de vraag daarnaar aan Vlaamse zijde groot is. “Het is triest om te zien dat zelfs sectoren als de binnenvaart grote communautaire problemen ervaren”, aldus De Wit.
Sterkere binnenvaart
Ook in haar partijprogramma komt N-VA op voor een sterkere binnenvaart. Onder het kopje “durven sturen met alle vervoerswijzen” pleit de partij voor een efficiënt gebruik van alle vervoersmodaliteiten. “We moeten het aandeel van het goederenvervoer via het spoor, de binnenvaart en pijpleidingen optrekken om het vrachtvervoer op onze wegen te beheersen. Alle modi moeten samen zorgen voor een duurzaam vervoer. Iedere vracht moet kiezen voor de meest voordelige inzet van middelen.”
Daarbij kiest N-VA voor een “rationele benadering” waarbij bedrijven zelf de keuze maken en de overheid de randvoorwaarden schept voor alle vervoersmodi. “Stimuli voor spoor en binnenvaart worden binnen het kader van wat Europees toelaatbaar is gericht ingezet zodat deze meer concurrentieel worden met het wegtransport.” Subsidiëring van het spoorvervoer moet volgens N-VA gefocust worden op langere afstanden. Op de weg wil de partij de ecocombi’s alle kansen geven. Ook de liberalisering van het goederenvervoer per spoor moet alle kansen krijgen. Tot slot pleit N-VA voor het overhevelen en coherenter maken van de resterende bevoegdheden inzake mobiliteit van federaal naar gewestelijk niveau.