- Advertentie -
- Advertentie -
HomeNieuwsTNO: “Miljarden extra nodig voor instandhouding infrastructuur”

TNO: “Miljarden extra nodig voor instandhouding infrastructuur”

- Advertentie -

Delen

De kosten voor instandhouding van de bestaande infrastructuur gaan de komende decennia flink stijgen. Nu steekt Nederland ruim 1 miljard euro per jaar in vernieuwing en vervanging van bruggen, viaducten, sluizen, stuwen en kades. Dat bedrag gaat geleidelijk stijgen naar 3 à 4 miljard in 2040-2050 en tot 4 à 6 miljard per jaar daarna.

Dat schrijft TNO in het voor taskforce De Bouwagenda uitgevoerde onderzoek Instandhouding civiele infrastructuur. Proeve van landelijk prognoserapport vervanging en renovatie. “Hier bovenop komen voor instandhouding van de bestaande infrastructuur kosten voor beheer en onderhoud van circa 7 miljard euro per jaar.”

Het eindrapport is 10 mei door Bernard Wientjes van De Bouwagenda aangeboden aan minister Cora van Nieuwenhuizen van I&W, Fleur Gräper-van Koolwijk, lid Gedeputeerde Staten van Groningen namens de provincies en Harriët Tiemens, wethouder Nijmegen, namens de gemeenten. Deze overheden beheren samen de Nederlandse infrastructuur voor transport en water.

Verouderd

“Een groot deel van onze bruggen, sluizen en andere civiele constructies is ‘op leeftijd’”, aldus De Bouwagenda. “Vanaf 1950 is er veel nieuw gebouwd, om de sterke groei van het weg- en scheepvaartverkeer te kunnen verwerken. Sluizen en kades zijn vaak al van voor de Tweede Wereldoorlog. Met een technische levensduur variërend van zestig tot honderd jaar, breekt de tijd aan voor vervanging of renovatie van al wat destijds is gebouwd.”

Soms komen beheerders van bruggen en kades pas in actie na een ongeluk of na incidenten, merkt De Bouwagenda op. Voorbeelden zijn de instortende kademuren in Amsterdam en de aan metaalmoeheid lijdende Merwedebrug. “Steeds meer overheden worden zich bewust van de risico’s van verouderde infrastructuur.”

Meer ingenieurs nodig

In totaal is er de komende dertig jaar circa 50 miljard euro meer nodig. “Naast geld is het ook nodig dat er voldoende ingenieurs zijn opgeleid en dat overheden en bouwbedrijven de capaciteit hebben om de stroom aan werkzaamheden te plannen en uit te voeren”, waarschuwt TNO.

“De civiele infrastructuur in Nederland is meer dan 300 miljard euro waard. Maar deze infrastructuur veroudert en er rijden meer en zwaardere vrachtwagens over dan waarop bij de bouw was gerekend. Hoe lang gaan onze bruggen, viaducten, sluizen, stuwen en kades nog mee?”, was de startvraag voor TNO.

Gebrek aan politieke prioriteit

Het is ingewikkeld om te voorspellen hoe lang civiele kunstwerken, met een geplande levensduur van 60 tot 120 jaar, vanaf nu nog meegaan. Daardoor wagen maar weinig beheerders zich aan een prognose voor vervanging en renovatie van hun hele areaal. Zodoende was niet bekend welke kosten en investeringen er de komende decennia mee gemoeid zijn. En of de overheid voldoende geld daarvoor reserveert.

Momenteel staat de vervangingsopgave onvoldoende op de politieke en maatschappelijke agenda, constateert TNO. “Redenen hiervan zijn gebrek aan kennis, gebrek aan politieke prioriteit voor de bestaande infrastructuur en een sterk versnipperd beheer.”

Dat moet veranderen. “Onbekend maakt onbemind”, stelt TNO. “Toch is het nodig om meer zicht te krijgen op de toekomst van onze infrastructuur. Dit voorkomt onvoorziene kosten en stremmingen van verkeer en scheepvaart.”

 

 

 

Delen

- Advertentie -

Meer

Laat een reactie achter

Vul uw opmerking in!
Vul je naam in

- Advertentie -
- Advertentie -

- Advertentie -
- Advertentie -