Elfen spelen een grote rol aan boord van dit strakke schip met zijn goudgele den. Niet voor niets siert een mooi elfje de boeg als begin van de 135 meter achter haar. Elfen spreken met elkaar de enige echte elfentaal: het Quenya. En wie dat niet gelooft die moet maar eens naar de boeken grijpen van John Tolkien, de schrijver van Lord of the Rings. Hij weet alles van elfen en heeft zelfs hun volledige stamboom opgetekend.
Overal aan boord is van alles dat met elfjes en sprookjes te maken heeft. In de gang van de woning kijk je door een glazen wand waarin hetzelfde elfje is gegraveerd als op de boeg staat. Het glas zie je nauwelijks en de ets wordt met ultraviolet licht tussen de living en de gang geprojecteerd. Linda Puttevils, de partner van Sylvain de Roeck, heeft zelf het ontwerp getekend van de deur van de woning, ook daar schittert een elf. De verwantschap met elfen is ontstaan door een combinatie van het zoeken naar een geschikte naam voor het schip en de manier waarop iedereen aan boord warm loopt voor de wereld van Lord of the Rings.
Er was voor de mooie fles champagne geen ontkomen aan. (foto’s Hans Heiligers)
Aan de wal
Voor dat ze Sylvain leerde kennen, had ze nog nooit een voet aan boord gezet. Het was een forse omschakeling van haar vorige beroepals verpleegster naar schippersvrouw. Het is haar goed gelukt en ze zou niet meer terug willen naar haar vroegere werkplek in een Antwerps ziekenhuis. Wel een luxe, altijd verpleging aan boord, vooral als er tijdens een reis iets is met een van de drie dochtertjes aan boord. Ze kunnen met elkaar wedijveren om de mooiste kamer. Ook dat zijn sprookjes van kamers geworden, de ene is bijna nog mooier dan de andere.
Net als Linda heeft Sylvain zijn carrière ook eens veranderd maar hij is uiteindelijk toch weer in de binnenvaart terechtgekomen. Sylvain werd op jonge leeftijd ondernemer geworden en heeft zes jaar met zijn eerste schip gevaren. Een traditionele spits met een scherpe kop en met twee motoren. Een mooie avontuurlijke tijd, die een schaduwzijde kende als er geen vracht was. “Ik heb in die tijd best wel eens moeten krabben”, bekent hij. Hij nam afscheid van dat schip en ging voor een periode aan de wal waarbij hij wel zijn schipperspet bleef dragen: hij werd sassenier.
En zoals vaker geschiedt, ging ook hij na verloop van tijd toch weer op zoek naar een schip. Hij kocht in 1997 de Congrazia. Eerst wijzigde Sylvain de naam in Sargasso, en vier jaar later wijzigde hij ook de lengte. Beter gezegd: hij liet dat doen bij Poppen in Zwartsluis en daarover is hij nog steeds zeer te spreken. “Ze hebben het geweldig gedaan en ook nog eens supersnel. In minder dan twee weken, inclusief een nieuwe radarmast.” Met de Sargasso heeft hij daarna succesvol gevaren.
Goud-gele den
Toch kwam zo af en toe de gedachte om de woning groter te maken en te verbouwen. Na veel overdenkingen viel het besluit tot nieuwbouw. Daarmee kwam de woningwens voor Linda, Sylvain en de kinderen vanzelf tot vervulling. En de rest van het schip is ook nog eens de moeite waard.
Soms moet je zoeken naar een schip of een herkenningspunt daarvan. “Vroeger herkende je zelfs op ruime afstand een schip aan zijn soort”, zegt De Roeck. Hij hoeft zijn zin niet af te maken, we begrijpen dat tegenwoordig veel schepen op elkaar lijken. Daarom heeft hij de den van zijn 135 meter-schip goud-geel geschilderd. De overige kleuren zijn daarmee in harmonie: grijs voor het dek en zwart voor de boeiing.
Met gebruikmaking van slechts enkele kleuren straalt de zeer ruime woning een en al rust en gezelligheid uit.
Voordat De Roeck de verf bestelde, had hij het plaatje van zijn schip in gedachten. En nu het keurig in de lak staat, is hij zeer tevreden. Hij heeft wel doorzetten geleerd met dat schilderwerk. Voor het zover was heeft zijn schuurmachine in totaal vijfduizend stukken schuurpapier voorbij zien gaan. “Deze Chinees zat hier en daar een beetje te goed in de verf”, grapt Sylvain. Omdat het vorig schip al in januari 2008 was verkocht, huurde de familie tijdelijk een appartement in Antwerpen. Vandaar dat Sylvain tijdens de afbouw dagelijks aan de Boterhamvaartkade te vinden was. Om zijn schip nog extra herkenbaar te maken heeft De Roeck door Blommaert veel rvs laten bezorgen. De luiken, masten, alle deuren naar de machinekamers en de verblijven zijn eveneens in rvs uitgevoerd.
Rust en gezelligheid
De Vereniging Quenya heeft het schip als ‘sleutel op de deur-project’ afgenomen van GSP, dat het casco kreeg geleverd via GSK in collegiale samenwerking met Rensen Shipbuilding. Het schip heeft een lengte van 135 meter en is 11.45 meter breed. De tonnenmaat is 3960.
De betimmering aan boord is het werk van Elft die ook de palissander lessenaar bouwde in het brede stuurhuis. Een ruime bank zorgt voor veel gezelligheid. Ook de kantoorruimte ontbreekt niet; er is een ruime hoek voor ingericht.
Met gebruikmaking van slechts enkele kleuren straalt de zeer ruime woning een en al rust en gezelligheid uit. Een compliment voor het door Linda bedachte zwart, grijs en rode hoogglans is absoluut op zijn plaats. De gasten die de open dag bezochten keken hun ogen uit; ze deden dat vooral vanuit het Kampersstuurhuis, dat voor de gelegenheid even in de hoogste stand werd gezet. Van Stappen & Cada NV Scheepselectro brachten voor de vele kilometers bekabeling aan boord de juiste contacten tot stand.
Sommige gasten verbleven veel te lang in die aqua-mobile uitzichttoren. Het was dan ook veel later dan gepland dat pater Machar Verhaeghe en Linda Puttevils hun officiële plichtplegingen op het voorschip konden aanvangen. Er was voor de mooie fles champagne geen ontkomen aan; het werd een feestelijke doop van de Quenya.
Daarna werd een ieder uitgenodigd te gaan genieten van de gastvrijheid van Agaat Bunkering. Daar was het magazijn omgetoverd tot een gezellige ruimte waar de gasten bij binnenkomst eveneens champagne kregen uitgegoten door drie representatieve dames in gelijkgestemde kleding. We hebben beloofd niet te melden tot hoe laat het feest nog is doorgegaan.
(Hans Heiligers)