Machinefabriek J. Bayens B.V. in Raamsdonksveer is door de rechtbank Breda failliet verklaard. De vier werknemers zijn ontslagen. Volgens curator mr. J. van Oijen ging het in 2010 nog prima; Bayens bouwde dat jaar diverse binnenvaartschepen af voor het eveneens in Raamsdonksveer gevestigde bedrijf Combi International. Maar na de economische crisis in 2011 raakte de orderportefeuille leeg en ging het helemaal mis.
De curator zegt dat er geen doorstart komt. Het faillissement van Bayens betekent het eind van een familiebedrijf dat al begon in februari 1823. Toen startte Johannes Bayens in Raamsdonksveer met een smederij. In 1865 kocht zijn zoon Johannes van zoutzieder Van Seters een pand aan de haven in Raamsdonksveer.
(foto Jan Hoek)
Aanvankelijk werden daar voornamelijk rieken, putemmers en baggerscheppen gemaakt. De werkzaamheden breidden zich uit toen hem in 1898 een hinderwet vergunning werd verleend voor het plaatsen van een petroleummotor van 3 pk als krachtbron voor een draaibank en een boormachine. In 1911 werd die motor vervangen door een elektromotor van 5 pk.
De binnenvaart kwam in 1926 pas goed in beeld toen de drie zonen van Johannes Bayens, Harry, Jan en Koos, het ouderlijke huis en de smederij met erf kochten en er een machinefabriek begonnen met als specialisatie het vervaardigen van handgesmede scheepslieren. Het lassen van anker-, zwaard- en mastlieren deden de broers vanaf 1935. Veel van de lieren gingen naar de scheepswerven van Ruytenberg in Waspik en Raamsdonksveer.
Zijschroeven
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd gestart met het installeren van zijschroeven, die ook wel ‘lamme armen’ werden genoemd. Deze werden vooral geplaatst op zeilklippers en gebruikt als er te weinig wind was om te zeilen. Op het voordek werd een lier geplaatst en onderdeks stond een kleine 15 à 18 pk motor die de zijschroef aandreef.
Rond 1950 werden de schepen steeds groter en kwamen de motoren achter op het dek te staan. De gebroeders Bayens hielden zich toen voornamelijk bezig met het repareren van schroefassen. Een werk waarbij men afhankelijk was van het getij in de Veerse haven; hierdoor had men niet meer dan vier uur beschikbaar voor het plaatsen van een schroef.
Vanaf medio jaren ‘50 werden door het bedrijf, dat onder leiding stond van Jac. Bayens en later zijn zoon Harrie, veel sleep- en stoomschepen voorzien van motoren. Met de demping van de haven, begin jaren ‘70 was dat werk verleden tijd en verhuisde de machinefabriek naar een locatie aan rivier de Donge, waar tal van binnenvaartschepen werden afgebouwd.
Ambachtelijk erfgoed
Ondanks de overlast en de onfris ruikende haven missen nog steeds veel Verenaren de bedrijvigheid in de haven. Er is zelfs een werkgroep opgericht die het water in het centrum van Raamsdonksveer wil terugbrengen. Voor machinefabriek Bayens heeft dat geen zin meer. Het faillissement maakte een eind aan een bijzonder stuk ambachtelijk erfgoed. Ooit werden in Raamsdonksveer schepen (af)gebouwd door werven als Van Suilekom, Theissing en Oostlander, P. en A. Ruytenberg, Jacob van der Does (Joapekop), Gebr. Tak, scheepswerf De Donge en tot voor kort door machinefabriek Bayens.
Machinefabriek Asto, het bedrijf van Sjef Peters, houdt als enige de Veerse eer op afbouwgebied van binnenvaartschepen hoog. Aanvankelijk hield Asto zich voornamelijk bezig met onderhoud en reparatie van binnenvaartschepen met als specialisatie poedertankers. Dat is niet zo verwonderlijk, want Sjef Peters startte medio jaren ‘80 met Peters Cement Overslag (PCO), een bedrijf dat van een eerste contract van 25.000 ton is uitgegroeid tot het grootste overslagbedrijf met een capaciteit van circa 1 miljoen ton. In 2003 werd gestart met de afbouw van alle type binnenvaartschepen en Asto heeft een uitstekende naam opgebouwd als afbouwer van drogelading- en beunschepen en chemicaliën- en poedertankers.
(Jan Hoek)