Minister Schultz van Haegen ging 21 januari in de Tweede Kamer in debat met de Vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Milieu. Een van de onderwerpen was de binnenvaart. ASV-voorzitter Sunniva Fluitsma is teleurgesteld over de uitkomst. Ze verwijt zowel de minister als de Kamerleden dat ze het toelaten dat een belangrijk segment van de binnenvaart – de kleine schepen – koud wordt weggesaneerd.
‘De minister is er niet om het kleine schip te behouden’, lees ik in de media. Dat is tenminste duidelijke taal van de minister. Dat “warme hart” dat de minister ons toe schijnt te dragen blijken loze woorden, het kan maar duidelijk zijn. Daar staat de sector dan met de rapporten Een goede toekomst voor het kleine schip (2008 Buck Consultants) en zijn treurige opvolger Plan van aanpak klein schip (EICB). Beide rapporten zijn tot stand gekomen vanuit de roep van het ministerie (en destijds staatssecretaris Huizinga) om het kleine schip te behouden (voorafgegaan door een eerder rapport in 2003 over hetzelfde onderwerp) .
Niet dat er veel “behoud” te vinden was in de aanbevelingen, het ging natuurlijk vooral om nieuwe interessante projecten waar subsidie voor vrij zou moeten komen. Maar de schijn werd nog opgehouden als zou men de waarde van een binnenvaartvloot inzien waar alle type schepen een compleet aanbod konden aanbieden.
Door de jaren heen hebben alle politieke partijen om het hardst geroepen hoe waardevol deze sector is en welke gouden toekomst er voor de binnenvaart in het verschiet ligt. Maar die sector is vooral waardevol als het een complete sector is. Klanten van de binnenvaart willen niet louter partijen van duizenden tonnen voor de deur. Ze willen kunnen kiezen. En als ze alleen grote partijen kunnen ontvangen over water en de rest via een andere vervoersmodaliteit moeten doen zullen ze de binnenvaart de rug toekeren.
Ergo: met het verdwijnen van vervoer via de kleine binnenvaart zal er ook vervoer van grotere ladingpartijen per binnenvaartschip verdwijnen, tel uit je winst. Weet de minister dat 25 procent van het totale vervoer over water door de kleinere schepen wordt vervoerd? Heeft de minister haar cijfers paraat over de gevolgen wanneer dat binnen enkele jaren via de weg zal gaan? Kan de minister hier verantwoording voor afleggen aan onze toekomstige generaties? Ik denk het niet!
Allerlei maatregelen moeten genomen worden om aan de klimaatdoelen te voldoen maar ondertussen zien we helemaal niets terug van de gevolgen van het verdwijnen van een essentieel deel van de binnenvaartvloot in de maritieme strategie. Het lijkt er toch erg op dat de minister nauwelijks in de gaten heeft wat er in “haar” sector gebeurt.
Hoe zit dat met haar ministeriele verantwoordelijkheid? Er ligt een Europees Witboek vervoer waarin er gesproken wordt over verschuiving van goederenstromen van de weg naar het water, maar neemt deze minister daar op welke wijze dan ook enige verantwoordelijkheid voor? Welnee! Het is niet aan haar om tot enige actie over te gaan. Wat een zinloze baan is het ministerschap dan als de minister vindt dat je vooral “niets moet doen”.
Volgens de minister moet de kleine binnenvaart haar eigen meerwaarde bewijzen en dan komt het allemaal goed. Uit deze uitspraak blijkt maar weer dat de minister kennelijk niet goed voorgelicht wordt over de wijze waarop de markt functioneert. Want binnen de huidige, moeilijke markt blijft juist deze groep schepen overeind, crisis of niet.
Maar als je het die groep schepen moedwillig onmogelijk maakt om voort te bestaan door de vaarwegen minder toegankelijk te maken en regels op te leggen waarvan bewezen is dat die onnodig en onhaalbaar zijn dan is “marktwerking” een drogreden. En tegen dit soort misstanden zou een minister moeten ingrijpen.
De minister suggereert dat zij belemmeringen wegneemt. Wij vragen al jaren om het wegnemen van onzinnige belemmeringen: de CCR nieuwbouwregels met terugwerkende kracht op bestaande schepen invoeren. Nu doet de minister alsof dat moratorium van die paar regels voor heel beperkte tijd in het belang van het kleine schip zijn. Wat een onzin!
Die "knellende regels" (zoals de minister ze noemt) zijn zeker niet specifiek gericht op behoud van het kleinere schip. Dat zijn vooral regels (geluidseisen) waar bijna geen enkel schip aan kan voldoen. En als je regels maakt die niet haalbaar blijken te zijn dan heb je je eigen probleem gecreëerd. Zeker als de Inspectie Verkeer en Waterstaat nog maar enkele jaren geleden die schepen heeft goedgekeurd die nu helemaal niet blijken te voldoen. Die onzin op het bordje van "hulp aan kleine schepen" schuiven is kiezersbedrog.
Zolang de leden van de Tweede Kamer alles slikken wat deze minister als antwoord geeft op hun vragen en het voor lief nemen dat de minister twee moties naast zich neerlegt – waarvan één motie met algemene stemmen is aangenomen – hebben we niet alleen te maken met deze minister, die de ernst van de situatie niet in (wil) kan zien, maar kunnen we gerust stellen dat de hele politiek het toelaat dat een belangrijk segment van de binnenvaart koud wordt weggesaneerd.
Dat is de harde realiteit. Blijft voor ons niets anders over dan te zeggen: ga over tien jaar geen krokodillentranen huilen over de vervoerssector want dat deze sector moedwillig beschadigd wordt ligt niet aan de binnenvaart maar aan de politiek.
Sunniva Fluitsma,
voorzitter ASV