Met de Bunker Service 15 heeft de Nord- und Westdeutsche Bunker GmbH und Co. KG (NWB) een tweede nieuwe bunkertanker in gebruik genomen. Vorig jaar kwam de Bunker Service 14 in de vaart.
De Bunker Service 14 was voor NWB de eerste dubbelwandige tanker in de vloot en voor het bedrijf ook de eerste nieuwbouw sinds jaren. Net als toen is ook de Bunker Service 15 compleet geleverd door Rensen-Driessen Shipbuilding.
De Bunker Service 14, eveneens ontworpen door Rensen-Driessen, voldoet volgens NWB-directeur Andreas Biniasch aan de wensen. “We zijn zeer tevreden met deze nieuwbouw, die moderner en veiliger is dan onze andere bunkertankers. We zetten hem in voor de levering van brandstof en smeerolie aan zeeschepen in de haven van Hamburg.”
Eigentijds en duurzaam
De Bunker Service 15 is een nieuw ontwerp. Het schip is een slag kleiner. Het casco liet Rensen-Driessen bouwen op de Orsova-werf in Roemenië. Voor de afbouw werd Breko in Papendrecht gekozen. Alles bij elkaar duurde het project elf maanden, exact conform de afspraak.
De bemanning was bij de afbouw en de proefvaarten betrokken om ervaring op te doen. Eind september voer het schip naar Keulen, de standplaats waarvandaan het de Rijnvaart gaat bedienen. Hij kan in totaal 320 kuub aan gasolie en smeerolie meenemen.
De Bunker Service 15 heeft een groter bereik dan de oude Köln Bunker I, die slechts over een beperkt attest beschikt. Biniasch: “In theorie kunnen we met deze bunkertanker nu de hele Rijn verzorgen. Hij is duurzaam, veilig en beschikt over de nieuwste technologie. Dat maakt hem ook aantrekkelijk voor jonge mensen die bij ons in dienst willen komen. Jongeren werken nu eenmaal liever op eigentijdse schepen.”
Parallelle markt
NWB exploiteert bunkerstations en -boten in Noord-Duitsland en Brunsbüttel, op de Rijn, Elbe, Weser, Donau en het Mittellandkanaal. De meeste schepen zijn ruim vijftig jaar oud. Daarom wordt de vloot stapsgewijs vernieuwd.
Hoewel moderne scheepsmotoren zuiniger omspringen met brandstof is de levering van fossiele brandstof aan de binnenvaart voor NWB nog steeds een aantrekkelijke markt.
Uiteraard volgt Biniasch ook de ontwikkelingen in de ‘parallelle brandstofmarkt’. Hij verwacht niet dat LNG en GTL op korte termijn op grote schaal gasolie zullen verdringen. In Duitsland ontbreekt het aan infrastructuur voor LNG, en het is de vraag wie hierin zal en kan investeren.
“GTL is wellicht wat eenvoudiger, maar motorfabrikanten zijn het nog aan het testen. Of het echt een alternatief is, moet blijken. Het staat nu al vast dat ook GTL-motoren nabehandelingstechniek nodig zullen hebben om te voldoen aan de nieuwe Motorenrichtlijn die in 2019 in werking treedt.”