De bouw van de Visartsluis in Zeebrugge dreigt vertraging op te lopen, terwijl een nieuwe procedure juist schot in de zaak zou moeten brengen. Apzi-Voka West-Vlaanderen wil dat de overheid vaart in het dossier brengt.
De Visartsluis is bedoeld als tweede toegang tot de achterhaven voor zeeschepen. Het project loopt al vijftien jaar bij de Vlaamse overheid. Nadat er geen consensus tot stand was gekomen, stapte men in 2014 over op een nieuwe procedure voor zogenoemde ‘complexe projecten’.
Deze aanpak moet leiden tot een efficiëntere, robuustere én snellere besluitvorming. De Visartsluis wordt als eerste ‘complex project’ volgens de nieuwe procedure aangepakt. De overheid heeft eerder aangegeven nog in de huidige regeerperiode met de bouw te willen beginnen en zich sterk te maken tegen beroepen omwille van procedurele redenen.
Tijdrovend
Van die ambities komt volgens Apzi-Voka West-Vlaanderen, vertegenwoordiger van het bedrijfsleven in en rond de haven van Zeebrugge, maar weinig terecht. Het dossier dreigt vast te lopen in de administratieve mallemolen.
Inmiddels is het voor 2021-2022 geplande finale projectbesluit doorgeschoven naar 2023-2024. Daarna moet er nog een aannemer worden gevonden.
“De overheid moet in deze fase zoveel extra tussenstappen zetten dat het quasi onmogelijk wordt om nog in deze legislatuur met de bouw te beginnen”, aldus Marc Adriansens van Apzi-Voka West-Vlaanderen.
Beroepsprocedures
Tegenstanders van het project hebben beroepsprocedures aangespannen bij de Raad van State. Een voorlopig rapport van de auditeur van de Raad belooft weinig goeds.
Voor de haven kan dit volgens Apzi-Voka West-Vlaanderen tot een “huizenhoog probleem” leiden. “En dat allemaal omdat de procedure voor complexe projecten zó complex is dat deze projecten altijd versmacht zullen kunnen worden.”
