De afgelopen decennia waren er met grote regelmaat innovatieve ontwikkelingen op het gebied van scheepsontwerpen. Dat houdt een keer op zou je denken, maar het lukte VEKA met het nieuwe Vortex-model wederom een spraakmakend schip te ontwerpen. De schepen zijn zo ontworpen dat er sprake is van betere milieuprestaties, veiligheid en optimale vrachtvervoerscapaciteiten.
Met name de veiligheid en efficiëntie van dit moderne binnenvaartschip spraken Shell zo aan dat het met Plouvier Transport en de zusteronderneming Intertrans Tankschiffahrt een tijdcharterovereenkomst heeft afgesloten voor vijftien nieuw te bouwen (Vortex) dual fuel-tankers van 110 x 11,40 meter. De casco’s worden gebouwd op de Poolse werf Centromost in Plock, onderdeel van de VEKA Group, en vervolgens afgebouwd bij VEKA in Werkendam.
Het betreft enkelschroefs schepen die gaan varen op LNG, mogelijk gemaakt door een 6-cilinder Wärtsilä 20DF (dual fuel) hoofdmotor van 1510 pk, uitgerust met een
Wärtsilä LNGPac. In juni kwam met de 2.653 ton metende RPG Stuttgart de eerste van de vijftien tankers in de vaart. Begin november volgde de RPG Bristol. Aan de ‘Plouvierkade’ in Werkendam wordt hard gewerkt aan nummer 3: de RPG Stockholm.
“De RPG Stuttgart heeft de doelstelling, 20 procent besparing op brandstof gehaald: 13 procent door de vorm van het schip en 7 procent door het gebruik van LNG (Liquefied Natural Gas, of vloeibaar aardgas).” Dat zegt Michel van Weel, projectmanager bij VEKA.
Het Werkendamse bedrijf heeft het casco samen met DST in Duisburg volgens het Vortex-model ontwikkeld. “Het schip heeft een vrij scherpe kop en dat zorgt, in combinatie met aanpassingen aan het achterschip voor een betere aandrijving naar de schroef, voor een optimale vorm die op het gebied van brandstofgebruik aan alle eisen en wensen voldoet. De combinatie draagvermogen/brandstofverbruik heeft met dit type gezorgd voor een nieuwe maatstaf op de binnenvaartmarkt”, concludeert Van Weel.
De vijftien tankers gaan vooral varen in het ARA-gebied en de Rijnregio in Duitsland en Zwitserland. Met een kruiplijn van 4,30 meter zijn de schepen echter ook geschikt voor de Duitse kanalen. Van Weel vervolgt: “Redelijk uniek daarbij is dat de 58 kuub grote LNG-tank in het voorste deel van de ladingzone geheel onderdeks staat. Dat vergde weliswaar de nodige aanpassingen, maar daardoor is alles op het bovendek dermate glad dat de lage kruiplijn gewaarborgd kon worden. Door de plaatsing gaat er geen vrachtruimte verloren en staat de tank ingeval van een aanvaring veilig.”
“Het dual fuel-systeem heeft als voordeel dat, mocht de LNG op zijn, het mogelijk is op 100 procent diesel te varen. De tank bevat voldoende diesel om heen en weer naar Basel te varen. De tankers worden weliswaar uitgerust met deepwell-pompen, maar zijn bestemd voor het transport van mineralen.”
Dual-fuel motoren
Wärtsilä is verantwoordelijk voor de complete voortstuwing van de vijftien schepen. Het bedrijf levert daarvoor naast de hoofdmotor de schroef in een HR-straalbuis, een keerkoppeling en het geregistreerde LNGPac. Dat laatste is een door Wärtsilä in samenwerking met Cryonorm uit Alphen aan de Rijn ontwikkeld systeem, waarin het LNG (vloeibaar aardgas) wordt omgezet naar NG (aardgas).
Bij deze dual fuel-motoren wordt NG als hoofdbrandstof gebruikt (95 tot 98 procent) met slechts een kleine hoeveelheid diesel voor de ontsteking. Er kan naadloos gewisseld worden tussen de brandstoffen zonder verlies van vermogen of snelheid. Door het gebruik van LNG nemen zowel Shell als Plouvier hun verantwoording op milieugebied en volgen ze de nieuwe regelgeving ten aanzien van zwavel- en stikstofemissies.
Shell maakte eerder al bekend dat deze investering onderstreept dat Shell er vertrouwen in heeft dat LNG een groter onderdeel gaat vormen van de wereldwijde brandstofmix in de transportsector. “Shell ondersteunt de ontwikkeling van een nieuwe Europese maritieme sector die gebaseerd is op LNG voor binnenvaart- en kustschepen. Wij zijn trots op onze leidende rol in de ontwikkeling van LNG als een schonere scheepvaartbrandstof”, aldus het bedrijf.
Uitbreiding en vervanging
Plouvier Transport uit Antwerpen bevracht met haar Zwitserse zusteronderneming Intertrans uit Birsfelden zo’n dertigtal tankschepen die specifiek zijn uitgerust voor het vervoer van minerale oliën. De binnenvaartactiviteiten beginnen aan het eind van de 19e eeuw wanneer Prosper Plouvier senior investeert in enkele schepen. Na een roerige geschiedenis, met onder andere de Eerste Wereldoorlog en een oliecrisis in 1974, is het bedrijf nog steeds een toonaangevende binnenvaartbevrachter, mede door de overname van bevrachtingskantoren als EICC, Swintank, Intertrans en Verol.
De uitbreiding van de eigen vloot is deels een vervanging van negen enkelwandige schepen. Shell Trading Rotterdam en de VEKA Group werken net als Plouvier Transport volgens een kwaliteitssysteem waarbij ervaring en aandacht voor veiligheid, optimale vervoerskwaliteiten en milieu een bijzonder belangrijke rol spelen.
Investeren in de toekomst
De bedrijven hebben de crisisperiode overleefd en durven weer te investeren in de toekomst, waarbij met de bouw van vijftien dual fuel-tankers een schonere scheepvaartbrandstof een belangrijke rol speelt. Shell loopt voorop in de wereldwijde LNG-aanvoer. Dat is een goede ontwikkeling, want LNG biedt een milieutechnisch en kostenbesparend voordeel dat de motorprestaties niet vermindert.
Door participatie en financiering van schepen beleefde VEKA moeilijke tijden. Dankzij de scheepsbouwdivisie wist het bedrijf het hoofd boven water te houden. Wel werd de focus verschoven, waarbij men zich volledig richt op de nieuwbouw van binnenvaartschepen, werk- en sleepboten en kleine zeegaande schepen, de core business waar de werf groot mee is geworden.