Rijkswaterstaat is gestart met het saneren van de bodem van het westelijk deel van het Ketelmeer, gelegen tussen slibdepot IJsseloog en de Ketelbrug. Het gaat om één van de grootste saneringen van Nederland.
De waterbodem van het Ketelmeer is in de periode tussen 1950 en 1980 vervuild door jarenlange neerslag van slibdeeltjes met verontreinigingen uit het stroomgebied van Rijn en IJssel. In 1992 besloot het ministerie van Verkeer en Waterstaat om het Ketelmeer te saneren door zoveel mogelijk verontreinigd slib van de waterbodem te laten verwijderen. Het oostelijk deel van het Ketelmeer, de vaargeul Hanzerak-West en de jachthavens Ketelhaven en Schokkerhaven zijn inmiddels gesaneerd.
IJsseloog
De verontreinigde baggerspecie wordt afgegraven en met schepen naar het slibdepot IJsseloog afgevoerd. Het gaat om circa 1 miljoen kubieke meter slib, verspreid over een oppervlakte van circa 581 hectare.
Het Ketelmeer is een gebied met een rijke flora en fauna. Om rekening te houden met de natuur zijn verschillende maatregelen genomen. Zo werkt aannemer De Vries en van de Wiel tijdens de rusttijd van vogels niet langs de oevers en wordt er zoveel mogelijk gevaren via vaste routes. Ook wordt er rekening gehouden met locaties waar zich driehoeksmosselen bevinden, het voedsel voor de beschermde kuifeend.
Werkvakken
De sanering vindt plaats in kleine werkvakken die goed worden aangegeven. Behalve in deze werkvakken is de rest van het Ketelmeer voor alle gebruikers, zoals altijd, te bevaren. Naar verwachting is de sanering eind 2012 klaar.
