- Advertentie -
- Advertentie -
HomeNieuwsOMV weet tientallen jaren geleden gezonken schepen te traceren

OMV weet tientallen jaren geleden gezonken schepen te traceren

- Advertentie -

Delen

De vorig jaar opgerichte stichting Onderzoek Maritieme Vermisten (OMV) houdt zich bezig met het vinden van vermiste schepen uit de visserij, zeevaart en binnenvaart. De opzet is familieleden duidelijkheid te geven over hun geliefden aan boord.

Cees Meeldijk richtte met vrienden de stichting op om antwoorden te vinden op de prangende vragen van nabestaanden. Gerrit Hakvoort sloot zich met ‘zijn’ Stichting Opsporing Apparatuur Drenkelingen (SOAD) al snel bij dit initiatief aan.

Alleen al in de Noordzee liggen duizenden scheepswrakken. Het vinden ervan is vooral bureauwerk, zoeken in archieven, het op een rij zetten van gegevens van hulpverleningsorganisaties en het bestuderen van waterkaarten en hydrografische beelden. Er zijn veel aanwijzingen nodig voor de bijna onmogelijke zoektochten.

Het eerste schip dat OMV, nu ruim een jaar geleden, vond, was de HD 108. Dat gebeurde bij toeval, want eigenlijk zochten Meeldijk en zijn kompanen naar de WR 6. De HD 108 was opgeblazen door een zeemijn, net na de oorlog.

Nabestaanden

Het is de roeping van de OMV-leden om nabestaanden van tastbaar bewijs te voorzien waar en wat er gebeurd is. Dankzij gesprekken met hen komt Meeldijk vaak al snel verder. Ook doorzoekt hij veel bruikbare informatie in het Nationaal Archief in Den Haag. Daarnaast zijn bouwtekeningen en motorgegevens van het schip nodig voor herkenning onder water.

Verder zijn donaties onmisbaar om het werk te kunnen betalen. Duikexpedities zijn immers kostbaar.

Na bijna 54 jaar is deze zomer eindelijk de verdwenen kotter TX 26 op de Noordzee gevonden. Het schip raakte in 1970 vermist tijdens een storm. Er werd, behalve het lichaam van één bemanningslid, nooit iets teruggevonden. Mede door sonarbeelden kon Meeldijk al eerder concluderen dat er op de vermoedelijke plek een wrak van een kotter moest liggen. “Misschien wel de TX26.”

Het schip was tussen Noord-Holland en de Doggersbank vermist geraakt. De combinatie van hydrografische beelden, KNRM-rapporten en uiteindelijk actief en dagenlang duiken resulteerde in een positief resultaat.

“Het wrak is gevonden. De nabestaanden krijgen, zo is met de overheden afgesproken, een klein aandenken van het schip”, aldus Meeldijk. Aan de ligging van het wrak en tuig was volgens hem overduidelijk te zien dat het een stormslachtoffer was.

Eind augustus kwam ook de locatie van de UK 154 definitief vast te staan. Dat schip verging in 1967 bij Helgoland in een storm. Voor deze actie werkte OMV samen met duikteam De Zeester uit Lauwersoog. Deze maand werd ook de in 1966 verdwenen UK 58 terug­gevonden.

Reconstructie

De laatste veertig jaar is er veel meer bekend geworden over vermiste schepen. Daarvóór was het veel moeilijker om informatie te vinden. “Als er iets van bewijs is, gaan wij pas kijken”, zegt Meeldijk. “De moeilijkheid zijn de vele wrakken… door de bomen zie je het bos niet.”

Zaken worden alleen aangenomen als er helderheid is. Zo vroeg mogelijk zo veel mogelijk informatie hebben is belangrijk. De familie en collega’s zijn een onmisbare schakel in het zoeken. “Bijvoorbeeld: in welk gebied visten ze, wat was er in de media bekend, wat weten oude vissersmannen, is er een strandingsrapport? Dat soort zaken maakt al veel duidelijk.”

Toen de IJ 18 een lichaam vond van een opvarende van de TX 26, maakte die positie in combinatie met stromingsrapporten veel duidelijk. “Het Kegelgat was het niet, maar het bleek veel oostelijker. Zo hadden we met onze theorie een nieuw zoekgebied.”

Het oude onderzoek van de Dienst der Hydrografie bleek het oplossende puzzelstukje te zijn. “Na met elkaar de zaak besproken te hebben, zijn we gaan duiken.”

Antwoord

“Niet elke expeditie heeft succes, het blijft een speld in een hooiberg. Wij geven de credits aan de instanties die meegewerkt hebben, zonder hen kunnen wij het niet”, stelt Meeldijk. “Wij doen wrakidentificatie. Wij mogen geen stoffelijk overschot bergen, dat is een zaak van de familie en de overheid.”

“We nemen enkel stukjes van het schip mee voor bijvoorbeeld een monument. Dit sluiten wij ook kort met de instanties. Niets gebeurt zonder toestemming, alles gaat in overleg.”

(foto E.J. Bruinekool Fotografie)

“Het is een precair onderwerp: vermisten. Maar voor de rust van nabestaanden is het goed. “Mensen krijgen op iets verdrietigs antwoord; daar ben je blij en ook geëmotioneerd door. Het raakt ons ook dit te doen voor mensen.”

“Inmiddels hebben wij honderden oude waterkaarten. Wij helpen eveneens met doorverwijzen van mensen naar de DNA-bank van onbekende drenkelingen; daar kunnen familie­leden zich registreren. Ook helpen we bijvoorbeeld vissers die resten of zaken vinden om die bij de juiste instantie terecht te laten komen.”

Leed

Piet Daalder zat ten tijde van het ongeluk met de TX 26 op een andere kotter, in dezelfde storm. Toen zijn schip die dag Oudeschild binnenliep, was de eerste vraag die aan hem en de andere bemanningsleden gesteld werd: “Hebben jullie de TX 26 nog gesproken, ze zijn vermist.”

Zijn zwager was een van de vermisten. Er heerste onzekerheid en verslagenheid in Oudeschild. Naast de vraag of ze nog worden gevonden, rijst al snel de vraag wat er is gebeurd, inclusief talloze speculaties. Niemand weet wat zich daar aan boord heeft afgespeeld.

Alleen de laatste aan dek werd daarna geborgen, de anderen waren allemaal weg. Zoekacties van de vissers brachten destijds geen uitkomst.

Piet Daalder vindt “het goed wat de OMV voor de nabestaanden heeft gedaan heeft. Voor veel nabestaanden bleef de vraag wat er is gebeurd. Dat is nu duidelijk: de storm.”

Maar naast dankbaarheid komt met het vinden van de TX 26 ook het leed weer boven.

Door Evert Bruinekool

Delen

- Advertentie -

Meer

Laat een reactie achter

Vul uw opmerking in!
Vul je naam in

- Advertentie -
- Advertentie -

- Advertentie -
- Advertentie -