Olthof Marine Group bestaat honderd jaar. In een dubbelinterview vertellen Henny Olthof en Gertjan de Gelder over verleden, heden en toekomst van de gerenommeerde scheepsbouwer en motorenspecialist uit Capelle aan den IJssel.
Die geschiedenis begon in Rotterdam, steekt Henny Olthof van wal. Zijn opa Geert richtte het bedrijf in 1924 op. In eerste instantie nog samen met een compagnon, maar die ging al snel een andere richting op. “Ze startten op verzoek van de Brons-fabriek. Die zat in Appingedam en er was hier met de groeiende Rotterdamse haven steeds meer onderhoudswerk aan hun motoren.”
Henny werkte zelf vanaf 1988 bij het bedrijf en was tot vorig jaar september eigenaar. Op zijn 64e verkocht hij de onderneming aan Gertjan de Gelder en diens stille vennoot Rob Schut (aandeelhouder in meerdere maritieme maakbedrijven, waaronder AMW Marine).
Brons-motoren
Olthof had veel werk aan de populaire Brons- motoren. Het bedrijf aan de Scheepmakershaven groeide dan ook voorspoedig. Maar in 1940 gingen de werkplaats en de erboven gelegen woning van het gezin Olthof aan het begin van de Tweede Wereldoorlog verloren bij het Duitse bombardement op de stad. “Alles was weg, behalve de kluis. Alle papieren die erin hadden gelegen waren verbrand. Er lag nog wel een klompje goud in, zo werd in de familie altijd verteld, en dat was helemaal vervormd door de hitte.”
“Ze zijn toen gevlucht naar Nieuwerkerk aan den IJssel”, gaat Henny verder. “Naar een gemaal, waar een Brons-motor stond. Zo kende mijn grootvader die mensen. Daar hebben ze even gezeten. Tot ze hier in Capelle een leegstaand, klein pandje aan de dijk konden huren. Een loodsje, mét een stukje kade. Daar is hij gelijk weer doorgegaan met het bedrijf. Dat was nou echt een ondernemer.”
Mitsubishi-dealer
Geert Olthof overleed in 1952. “Mijn oudste oom, Piet, en mijn vader, Henk, die allebei al in het bedrijf werkten, gingen verder. 24 en 23 waren ze pas. Later kwam daar hun jongere broer, Gerrit, bij.”
Het draaide nog steeds vooral om Brons-motoren. Maar Olthof had een paar grote, vaste klanten…. Klinkende namen als de Verenigde Tankrederij. Als hun schepen op de werf kwamen voor een motorenrevisie of -vervanging werden er vaak meteen ook allerlei andere klussen uitgevoerd. Dan liepen er ijzerwerkers en elektriciens rond.
“Dat werk zijn wij toen ook gaan doen”, vertelt Henny. “Zo breidde de dienstverlening uit van puur motorenwerk tot eigenlijk alles aan het hele schip mits dat boven de waterlijn was. Zo kwam er ook een afdeling hydrauliek bij.”
Nog lang na de teloorgang van de Brons-fabriek – die eerst nog fuseerde met concurrent Industrie – is Olthof onderhoud en service blijven verlenen aan de motoren van dat merk. “Tot een jaar of tien geleden wel”, schat Henny. Ondertussen was Olthof in zee gegaan met Mitsubishi. Henny: “In 1981 of 1982 zijn we dealer geworden. Tussendoor waren we ook nog GM-dealer geweest. Chemgas was een andere belangrijke klant en die schakelde van Brons over op Mitsubishi. Op voorspraak van hen zijn we met Mitsubishi verdergegaan.”
“Maar de Brons-mentaliteit heerst hier nog steeds”, zegt Gertjan niet zonder trots. “Dat merk je aan de liefde voor motoren, voor kwaliteit. De mannen zijn heel zorgzaam voor de motoren waaraan ze werken.”
Chemgas
Olthof heeft in de loop der jaren ook enkele vestigingen buiten Capelle aan den IJssel gehad. In de jaren 60 en 70 een servicebedrijf in Maasbracht. En rond diezelfde tijd in Schiedam een ketelbouwer. “Die overname was een sidestep die minder goed uitpakte dan werd verwacht”, kijkt Henny terug.
“Zij leverden vooral aan de industrie. Er was wel een link, want net als wij hadden zij veel pijp- en leidingwerk. De synergie viel echter tegen en begin jaren 80 hebben we dat bedrijf afgestoten.”
“In Duitsland hadden jullie toch ook een vestiging?”, vraagt Gertjan. “Ja, Chemgas kocht een werf in Duisburg”, antwoordt Henny. “Daar zijn we samen aan de slag gegaan. Dat was rond 1990. Wij wilden kijken of we op die manier onze Duitse activiteiten konden uitbreiden. Daarom hadden we een soort filiaaltje opgezet. Maar Duitsers gingen juist steeds meer in Nederland repareren, omdat dat goedkoper was. Uiteindelijk hebben we daar wel een aantal grote projecten voor Chemgas gedaan.”
Familiebedrijf
Henny was in 1988 in dienst getreden bij het familiebedrijf. Tien jaar later werd hij directeur en aandeelhouder. Het was niet vanzelfsprekend dat hij bij Olthof ging werken. “Ome Gerrit en mijn vader leidden het bedrijf destijds samen. Gerrit was verantwoordelijk voor de techniek, mijn vader deed de financiën. Toen hij door een hartinfarct uitviel, zat m’n oom behoorlijk met de handen in het haar. Ik werkte bij een bank en had dus wel wat gevoel voor financiën. In eerste instantie was het de bedoeling dat ik alleen de administratie zou doen, maar dat vond ik zelf niet uitdagend genoeg. Dus ben ik er eerst ook een stuk commercie bij gaan doen en later werd dat steeds meer.”
Helemaal toen er een elektrotechnisch bedrijf bij kwam: Gecap. “Dat was in de jaren 90. Gebhard Electro uit Ridderkerk deed ongelooflijk veel werk voor Verenigde Tankrederij. Toen dat bedrijf failliet ging, vroeg VT of wij het niet konden overnemen. Als het in vreemde handen zou komen, had de rederij een groot probleem doordat alle schema’s van de schepen bij Gebhard lagen.” Olthof schoot te hulp. De naam Gebhard mocht niet worden gebruikt en zo ontstond Gecap, een samenvoeging van Gebhard en Capelle aan den IJssel.
Gecap Electro is nog steeds op het terrein van Olthof gevestigd. Het is sinds vorig jaar een zelfstandig bedrijf; het werd niet meeverkocht aan Gertjan de Gelder.
Kantoor
Het kantoor van Olthof was oorspronkelijk gebouwd voor de buurman: Scheepswerf Vuyk. Toen die in 1979 ophield te bestaan, kreeg Olthof de kans het pand te kopen, samen met een deel van het terrein en de kade en steiger. De rest van het terrein kwam in handen van Boskalis.
Die aanschaf was destijds een grote investering, vertelt Henny. “Dat was in de eerste jaren financieel best zwaar. Het kantoor en het terrein waren ook eigenlijk te groot voor ons. Maar toen de schepen steeds groter werden, was het een enorm voordeel: je kunt hier makkelijk vier schepen van 125 of 135 meter afmeren. Dus uiteindelijk was ik m’n oom en vader dankbaar dat ze het hadden gedaan.”
Er was ook ruimte voor extra loodsen en werkplaatsen. Die werden in 2008 gebouwd. Deels voor Olthof zelf, zodat de motorenafdeling en de ijzerwerkplaats gescheiden konden werken. Ook kreeg Gecap, dat steeds meer ruimte nodig had, een eigen onderkomen. “Verder konden we onze twee grootste klanten, VT en Chemgas, een eigen ruimte bieden – voor opslag van onderdelen.”
Verkoop
Een paar jaar geleden ging Henny nadenken over zijn toekomst en die van Olthof. Zijn kinderen hadden geen belangstelling om hem op te volgen. Een neef wel, maar na een inwerkperiode kwamen ze samen tot de conclusie dat diens ambities elders lagen.
Toen kwam Gertjan de Gelder, die jaren bij Koedood Marine Group had gewerkt, in beeld. “Eigenlijk doordat ik door de familie Heuvelman van de HTS Groep was gevraagd om voor hen de afbouw van twee containerschepen te begeleiden, waarvan de Letitia de eerste is. Op zoek naar een kade kwam ik bij Olthof terecht… en van het één kwam het ander.”
Op naar de volgende honderd jaar…
Waar Henny tegenop zag, was dat hij over de verkoop aan zijn oom Gerrit moest vertellen. “Die moest het als eerste horen, vond ik. Die heeft hier veertig dienstjaren als directeur erop zitten. Hij had al een paar keer gezegd dat ik eens een kop koffie moest komen drinken. Toen ik langsging was hij niet verbaasd dat ik de zaak ging verkopen. Hij vertelde dat hij al een paar keer bijna in de auto was gestapt, maar dat m’n tante hem tegenhield. Omdat hij zich er niet mee moest bemoeien. Maar zijn boodschap was dat ik een keer aan mezelf moest gaan denken. Dus uiteindelijk was dat een veel makkelijker gesprek dan ik verwachtte.”
Thuis voelen
Gertjan: “We waren er eigenlijk vrij snel uit samen. Henny zou eerst nog een jaar erbij blijven, toen drie maanden. Maar hij wilde toch meteen stoppen nadat we bij de notaris langs waren geweest.”
Henny legt uit: “In mijn omgeving heb ik best wat ondernemers gezien die hun bedrijf verkochten. Degenen die er nog een poos bij betrokken bleven, is dat niet goed bevallen. Jij hebt altijd op een bepaalde manier gewerkt met je mensen. En of dat nou goed is of niet goed, dat is verder niet zo relevant. Gertjan doet het op zíjn manier. Daar moest ik hem de ruimte voor geven.”
“Achteraf is het inderdaad goed geweest”, erkent Gertjan. “Honderd procent. Als je nog een paar maanden naast elkaar zit, dan vraagt het personeel toch weer naar Hennie. Nu kwamen ze meteen naar mij. Dat heeft duidelijkheid gebracht – voor de jongens en voor mijzelf ook.”
“Eigenlijk heel raar misschien, maar het is nog geen dag wennen geweest”, vertelt Gertjan. “Ik voelde me meteen thuis. Het personeel reageerde in eerste instantie wel geschokt. En dat snapte ik ook. Maar toen we een paar dagen na de bekendmaking een personeelsborrel hadden, nam een van de jongens het woord en die zei: ‘Laten we ervoor gaan met z’n allen.’ En dan hebben ze ook gedaan!”
“Ze waren bang dat er veel zou veranderen. Dat snapte ik. Maar ik wilde juist behouden wat zij ook belangrijk vinden: de gezelligheid, het vakmanschap en de broederschap. Dat is juist de kracht van Olthof Marine Group.”
De naam is wel veranderd. Om aan te geven hoe veelzijdig het bedrijf is. “We zijn ook een ‘groep’, met de dieselafdeling, de machinefabriek, de hydrauliekafdeling en de spare parts. En zeker voor onze buitenlandse klanten spreekt ‘Olthof Marine Group’ meer aan.”
“We hebben ook nog wat dingen veranderd, de meeste op verzoek van de medewerkers”, aldus Gertjan. “Zoals een aparte koppenwerkplaats, een logischer indeling van de magazijnen en een extra kraanbalk zodat de jongens makkelijker kunnen werken bij grote revisies.” Er is ook een onderhoudsman aangenomen, die het terrein bijhoudt en de afdelingen ondersteunt – met kraanwerk en dergelijke.”
Trots
Gertjan kijkt met tevredenheid terug op zijn eerste jaar bij Olthof. “Het draait uitstekend en we hebben er aardig wat leuke klanten bijgekregen. De sfeer is nog steeds goed. Eigenlijk alleen maar beter. Een mooi voorbeeld was de deelname aan Europort… Eerst moest ik moeite doen om collega’s mee te krijgen naar de beurs. Wat bleek? Vroeger vonden ze dat niks, voelde het als een verplichting. Maar nu stonden we prominent in Ahoy, presenteerden we ons trots en vonden ze dat prachtig.”
Dat geldt ook voor de nieuwbouw van de Letitia. Het containerschip van Heuvelman en MTS Duisburg speelde een prominente rol in de viering van het 100-jarig bestaan.
In het verleden deed Olthof vaker afbouw van nieuwe binnenschepen. Na het wegvallen van IHDA ontbrak het aan de contacten met opdrachtgevers op dat gebied, vertelt Henny. “Nu willen we wel vaker schepen afbouwen”, zegt Gertjan. “Sowieso komt nog het tweede schip voor Heuvelman.”
“We willen ook een rol spelen in de innovatie en energietransitie. We doen nu met de Letitia ervaring op met elektrisch varen en waterstof. Dat wordt in de toekomst steeds belangrijker. Maar we blijven ook altijd volop inzetten op motoren, hydrauliek, onderdelen en reparaties. We zullen er altijd zijn voor onze klanten. Bestaande en nieuwe!”
Door Martin Dekker