- Advertentie -
- Advertentie -
HomeNieuws Nederlandse maritieme exporteurs samen sterker

 Nederlandse maritieme exporteurs samen sterker [HME 25 jaar]

- Advertentie -

Delen

Als minister van Ontwikkelingszaken zorgde Jan Pronk voor de oprichting van Vereniging Holland Marine Equipment. Al was het onbedoeld en zal hij nooit tot erelid worden benoemd. Het beleid van zijn departement dwarsboomde halverwege de jaren ‘80 orders aan Nederlandse maritieme toeleveranciers die dachten een deal te kunnen sluiten met Indonesië voor de bouw van twintig sleepboten. Daarop bundelden acht ondernemers hun krachten en in 1986 richtten ze de vereniging op.

 

Henk Lacet: “Toen we een club hadden opgericht, gingen we weer langs bij Smit-Kroes en Van Rooy. Toen was het bingo!”

Henk Lacet was een van de oprichters van Vereniging Holland Marine Equipment. Hij trok ook jarenlang de kar. Vooral bij de exportactiviteiten: handelsmissies en collectieve deelname aan buitenlandse beurzen. De inwoner van Lansingerland is inmiddels 79 jaar, erelid van HME en door zijn exportactiviteiten voor Nederland drager van de Ridderorde van Oranje Nassau maar still going strong. HME – en buitenlandse organisaties – maken nog dankbaar gebruik van zijn kennis en contacten.

Indonesië
Hij was destijds eigenaar van Nauti Servo, dat hydraulische systemen leverde (onder meer stuurmachines en ankerlieren). Nauti Servo werkte de eerste jaren praktisch alleen voor Damen, maar Lacet wilde zijn risico’s spreiden en zijn grenzen verleggen. Hij deed het meteen goed. Als radio-officier en stuurman op de koopvaardij had hij drie jaar in het Verre Oosten gevaren en was zodoende bekend in Singapore en omgeving. “Dus ben ik daar een kantoor begonnen voor de export naar Zuidoost-Azië.”
Dat liep goed. Maar in 1984 had Indonesië plannen voor de bouw van twintig sleepboten, mogelijk gemaakt door Nederlandse ontwikkelingshulp en acht Nederlandse firma’s met een vestiging in Singapore wilden daar graag producten voor leveren. “We zaten er al tot onze nek in. Met tekenwerk en specificaties en zo. Omdat de boten met Nederlands geld gebouwd zouden worden, dachten we dat er ook Nederlandse producten op kwamen. Dat deden andere landen immers ook. Maar daar had onze minister Jan Pronk een ander idee over. Hij zat ons daarna nog vaker dwars doordat hij steeds zijn vinger opstak over de mensenrechten in Indonesië. Dan kwam er weer een boycot en konden wij vertrekken uit Indonesië. Een ramp voor de Nederlandse industrie.” Ook in andere Aziatische landen ondervonden Lacet en zijn collega’s daar last van.

Bingo
“We waren kleine ondernemertjes, met tien, vijftien man personeel. Moesten voor elke cent knokken. 80 procent van mijn business kwam uit de export. Maar met het Nederlands beleid liepen we steeds tegen een muur op.”
In 1986 was de maat vol. “We gingen met z’n achten naar Den Haag om ons beklag te doen bij Neelie Smit-Kroes, die minister van Verkeer en Waterstaat was, en naar het ministerie van Economische Zaken. Yvonne van Rooy was toen staatssecretaris en ging over buitenlandse handel. Dat was een heel goede; ik heb haar later meegemaakt op buitenlandse handelsmissies en bij de overdracht van die bewuste sleepboten in Indonesië.”
Maar de ondernemers kregen in eerste instantie te horen dat het ministerie niet met individuele ondernemers praatte. “Ga naar de overkant; daar zit de EVD, de Economische Voorlichtingsdienst. Wout Verdonk kan je helpen een club op te richten. Als dat eenmaal gebeurd is, kom je weer hier terug.”
“Dat hebben we gedaan; we kregen nog een ton subsidie ook. Die hebben we nooit gezien; dat geld ging naar een accountantskantoor dat het secretariaat ging voeren. Het moest wel allemaal officieel.”
“We hebben ter plekke de naam, Holland Marine Equipment, en een logo bedacht. Toen waren we een club en we waren allemaal bestuurslid. Hans Koomen, directeur van Schottel Nederland, was voorzitter. Met z’n achten gingen we weer langs bij Smit-Kroes en Van Rooy. Toen was het bingo: we kregen voor elkaar dat minsten 30 procent Nederlands fabrikaat moest zijn bij besteding van ontwikkelingshulp.”

Beurzen
Toen de vereniging er eenmaal was, bleek er meer mogelijk. Met name op gebied van gezamenlijke exportactiviteiten. “We hadden destijds constant trammelant met het NCH, het Nederlands Centrum voor Handelsbevordering. Het zat in hetzelfde pand als de EVD en organiseerde buitenlandse handelsreizen. Maar daarbij werd niet gekeken naar waar de bedrijven heen wilden omdat ze daar handel dachten te kunnen doen, maar naar mooie exotische oorden voor de grotere bedrijven. NCH kreeg de pot met geld van EZ en EVD; wij dachten dat beter rechtstreeks te kunnen besteden.”
Henk Lacet coördineerde de export bij HME: de reizen en de beurzen. “We besloten onder meer onder eigen vlag met een landenpaviljoen mee te doen op beurzen. Zodoende ging HME zelf handelsmissies en beursdeelnames regelen. Binnen korte tijd zaten alle collectieve deelnames aan maritieme beurzen in het buitenland in de portefeuille van HME. “NCH had wel contracten met die organisatoren, maar de bedrijven gingen met ons mee en dus kwamen die contracten – na enige aarzeling – ook min of meer vanzelf naar ons toe.”
Het was de tijd dat China zich openstelde voor buitenlandse bedrijven. “Premier Kok ging erheen, met allemaal grote bedrijven als Philips en de PTT. Ze kwamen terug met juichverhalen over orders die ze zouden binnenhalen. Als MKB-bedrijfjes wilden wij in de slipstream de kruimels wel oppikken. En dus zetten wij met acht man onze eerste eigen Nederlands landenpaviljoen in Shanghai neer. Met groot succes.”
Door de successen sloten zich steeds meer bedrijven aan bij HME. Kruimels zijn het al lang niet meer die de Nederlandse maritieme toeleveranciers in het buitenland verdienen. Van een exportclub is de vereniging een professionele belangenbehartiger geworden.

Delen

- Advertentie -

Meer

Laat een reactie achter

Vul uw opmerking in!
Vul je naam in

- Advertentie -
- Advertentie -

- Advertentie -
- Advertentie -