Woensdag 22 aprilbespreekt de Tweede Kamer het Groenboek trans-Europese transportnetwerken (TEN-T). "Zeker met het oog op de huidige economische crisis is een adequaat Europees infrastructuurnetwerk een basisvoorwaarde voor economische voortgang en versterking van de concurrentiekracht van de Europese Unie." EVO vindt dat Brussel keuzes moet durven maken: "Zet het geld in om belangrijke doorgaande routes te verbeteren, benadeel niet op voorhand het wegvervoer en zorg voor meer beveiligde parkeerplaatsen.
8 miljard euro
De 8 miljard euro die de Europese Commissie van 2007 tot 2013 ter beschikking heeft voor de TEN-T zal volgens EVO niet toereikend zijn. Het budget zal immers verdeeld moeten worden over tien extra lidstaten met een zwakke infrastructuur, terwijl het goederenvervoer tot 2020 met 34 procent zal groeien. EVO vindt dan ook dat de Europese Commissie bij het vaststellen van het budget hiermee rekening moet houden.
Ook zou Europa in haar netwerk onderscheid moeten aanbrengen tussen een kernnetwerk enerzijds en een uitgebreid netwerk anderzijds. "Wanneer bij besteding van het beperkte subsidiebudget voorrang wordt gegeven aan infrastructuur die onmisbaar is voor grensoverschrijdend vervoer, kan Europa bij infrastructurele projecten op daadwerkelijk verschil maken. Maar dan moet Brussel wel keuzes durven te maken, en niet alle projecten tegelijk willen financieren."
Binnenvaart
Spoor en binnenvaart lijken meer aandacht te krijgen in het Europese beleid dan het goederenvervoer over de weg. Volgens EVO mag echter geen enkele vervoerswijze op voorhand worden benadeeld. "Gelet op de groei van het goederenvervoer moet Brussel daar investeren waar het mobiliteitsrendement het grootst is."
Dat neemt niet weg dat zowel weg, water als spoor moeten investeren in duurzaamheid, stelt EVO. "Maar daar moeten de lidstaten ook ruimte voor maken, bijvoorbeeld door de inzet van Langere en Zwaardere Voertuigen op grotere schaal toe te staan."
