In 1995 sloot Binnenvaart Nederland (BN) met Nationale Nederlanden een mantelovereenkomst voor de ziekteverzuimverzekering van werknemers in de binnenvaart. Bij de bonden aangesloten ondernemers konden via deze mantelovereenkomst een voordelig verzekeringscontract sluiten. In de overeenkomst was een winstdelingsregeling opgenomen. Er bleek later sprake van een winst van 925.000 euro over alle contracten. De toentertijd bij BN aangesloten bonden zijn het niet eens over waar dat geld heen moet. Op 7 april wordt dit geschil voorgelegd aan de rechtbank in Rotterdam.
Het CBRB heeft de andere bonden gedagvaard in deze zaak, nadat het al eerder beslag liet leggen op de rekeningen van het Kantoor Binnenvaart, de beheerder van de 925.000 euro. Tussen die twee partijen is verschil van mening, hoewel ook de andere toenmalige leden van BN (NBB, Koninklijke Schuttevaer, CBOB en Rijn & IJssel) zijn gedagvaard.
Toen het contract werd gesloten, was niet bekend wat er met de winst zou gebeuren. Nationale Nederlanden en BN zouden daar samen over beslissen. BN bestaat niet meer en NN heeft het geld gewoon gestort op de rekening van Kantoor Binnenvaart. Kantoor Binnenvaart wil het geld over de bonden verdelen volgens het BN-adagium dat alle aangesloten organisaties een gelijke stem in het kapittel hadden.
‘Gelijkwaardig aandeel’
Het CBRB vindt dat de contractanten pro rata hun winstaandeel moeten kunnen toucheren omdat dat is afgesproken en omdat het CBRB-bestuur van mening is dat andere bestedingen niet kunnen en/of mogen volgens de overeenkomsten. Omdat de leden van het CBRB gemiddeld meer personeel hebben, ligt het voor de hand dat het CBRB van een ‘gelijkwaardig aandeel’ de eigen leden niet een evenredige winstdeling kan betalen. Kantoor Binnenvaart is van mening dat het geld helemaal niet aan de contractanten moet worden uitbetaald, maar zou moeten worden besteed aan projecten die ziekteverzuim in de binnenvaart voorkomen.
Het wordt nog wat ingewikkelder doordat de mantelcontracten na de teloorgang van BN zijn voortgezet door andere clusters van organisaties. Het verschil van inzicht over die winstdeling bestaat al drie jaar en in onderling overleg lijken de bonden er niet uit te komen. Beide hebben juridisch advies ingewonnen en beide zijn ervan overtuigd het gelijk aan hun kant te hebben. Het CBRB heeft aangeboden er een arbitragezaak van te maken, maar dat heeft KB van de hand gewezen.
Beslag
Toen het CBRB vernam dat Kantoor Binnenvaart het geld wilde gaan verdelen over de andere bonden, kwam de zaak in een stroomversnelling. Het CBRB wilde voorkomen dat het geld niet meer zou zijn terug te halen – mocht een rechter beslissen dat een andere verdeling rechtvaardiger is – en liet beslag leggen op de rekeningen van het KB.
De beslaglegging bood echter geen uitzicht op een oplossing tussen de bonden en omdat de beslaglegging maar een beperkte periode mag duren, wordt de zaak 7 april aan de rechter voorgelegd. Alle partijen lopen bij dit geschil enigszins over eieren, want niemand wil de goede samenwerking bij de overige belangenbehartiging schaden.