Op Prinsjesdag 2025 (16 september) maakten minister Robert Tieman en staatssecretaris Thierry Aartsen van Infrastructuur en Waterstaat bekend dat volgend jaar 10,5 miljard euro beschikbaar is voor wegen, spoor en vaarwegen. Te wienig vinden de Vereniging van Waterbouwers- en vindt ook minister tieman.
Van die 10,5 miljard is er 5,6 miljard beschikbaar voor onderhoud en vernieuwing, aldus het ministerie van I&W in een toelichting. “Dit werk is hoognodig om te zorgen dat de bereikbaarheid in Nederland op peil blijft via wegen, spoor- en vaarwegen.”
Omdat veel van onze infrastructuur verouderd is, is die toe aan groot onderhoud of vernieuwing, erkent het ministerie. “De komende jaren bereiken veel van onze wegen, waterwerken en bruggen het einde van hun levensduur. Dit zorgt voor een steeds grotere opgave als het gaat om het onderhoud en vernieuwing ervan. Bovendien moet onze infrastructuur door oplopende geopolitieke spanningen weerbaar zijn tegen sabotage en cyberaanvallen en paraat zijn voor het vervoer van militaire goederen binnen Nederland en naar de rest van Europa.”
Modal shift
Minister Tieman: “We staan de komende jaren voor de grootste onderhoudsopgave ooit. Komend jaar investeren we weer fors in het onderhoud van onze infrastructuur, maar er zijn scherpe keuzes nodig. Er is niet genoeg geld om de komende jaren alles te kunnen doen wat nodig is. Om Nederland ook in de toekomst bereikbaar te houden zijn veel mankracht én extra investeringen nodig.”
Met het Impulsprogramma Goederenvervoer (IPG) zegt I&W in te zetten op het beter benutten van bestaande infrastructuur, verstoringen in het goederenvervoer tegengaan en het voorkomen van files. “Ook stimuleren we bedrijven om goederenvervoer te verplaatsen, van de weg naar het water en het spoor.” Voor het IPG is in totaal 79 miljoen beschikbaar.
Teleurgesteld
De Vereniging van Waterbouwers is teleurgesteld dat in de Rijksbegroting geen extra financiële middelen beschikbaar worden gesteld voor de waterbouwopgaven. “Gezien de grote maatschappelijke infrastructurele opgaven is een groei naar 2% van het BBP onvermijdelijk”, stelt de belangenorganisatie. Die zegt dat de indirecte kosten (administratieve lasten, langlopende procedures, uitvoerige processen) een steeds grotere hap uit de beschikbare middelen nemen.
Bij dijkversterkingen is de gemiddelde doorlooptijd inmiddels toegenomen van 7 tot 8,5 jaar, aldus de waterbouwers. “Dat het ook anders kan bewijzen de buurlanden waar veel waterbouwwerkzaamheden sneller tot uitvoering komen.” Maar ook in Duitsland wordt volop geklaagd dat projecten maar niet van de grond komen.
Toch zegt voorzitter Jaap van Thiel de Vries van de Vereniging van Waterbouwers: dat werken in de buurlanden een aantrekkende werking heeft op de Nederlandse waterbouwers, doordat het in Nederland lang erduurt voordat de uitvoering van start kan gaan. “Een zorgelijke ontwikkeling, aangezien we de arbeidscapaciteit en het waterbouwmaterieel hard nodig hebben zodra alle opgaven op het gebied van waterveiligheid, vervanging en renovatie, de Kaderrichtlijn Water en de behoefte van defensie mogelijk tegelijk om uitvoering gaan vragen.”
Wetgeving aanpassen
“Gelukkig beginnen de belangrijkste opdrachtgevers in te zien dat verandering van de regelgeving, de huidige procedures en werkwijzen moeten veranderen”, aldus de vereniging. “Dat bleek bijvoorbeeld bij het project Julianakanaal. Met beperkte indirecte kosten en een slagvaardige samenwerking tussen opdrachtgever en aannemers is daar, tot tevredenheid van de omgeving, in korte tijd veel werk verzet.”
De Vereniging van Waterbouwers roept het huidige en het komende kabinet op om lessen te trekken uit de ervaringen bij het Julianakanaal en de aanpak van onze buurlanden.” Dat vraagt ook om aanpassing van wet- en regelgeving en het beleid.
Daar heeft de Tweede Kamer al om verzocht. “Een terecht verzoek, want ongeacht de kleur van een kabinet, heel Nederland is gebaat bij versnelling van de uitvoering. Dat kan alleen door de steeds schaarsere middelen van geld, tijd en mensen in te zetten daar waar ze het meest renderen.”