De Nederlandse binnenvaartsector heeft zich de afgelopen twintig jaar positief ontwikkeld. Familiebedrijven presteren goed. Toch is het vertrouwen in de toekomst bij binnenvaartondernemers ten opzichte van twintig jaar geleden afgenomen, zo blijkt uit het rapport Continuïteit & Flexibiliteit: een grootschalig onderzoek naar het midden- en kleinbedrijf in de binnenvaart. Dat werd dinsdag 20 mei voorafgaand aan Maritime Industry in Gorinchem gepresenteerd.
Die afname van vertrouwen verklaart onderzoekster Angelique Hubens van AHA DATA door de toenemende externe druk op ondernemers. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van binnenvaartcoöperaties ELV en NPRC en de Stichting Watertransport. Het wordt ondersteund door Koninklijke Binnenvaart Nederland, LOVK en stichting Limena.
Uit het rapport blijkt dat familiebedrijven nog altijd het fundament van de binnenvaartsector vormen. Minstens 60 procent van de binnenvaartbedrijven is een familiebedrijf.
A-sociale infrastructuur
De omzet van de binnenvaart, gecorrigeerd voor inflatie, is in een periode van twintig jaar toegenomen. Ondernemers investeerden in grotere schepen, personeel en woningen aan wal. Dit wijst op een opvallende trend waarbij binnenvaartondernemers steeds vaker kiezen voor een leven met meer sociale binding aan wal. Zo beschikt 80 procent van de ondernemers over een woning aan wal en woont 63 procent overwegend aan boord – een duidelijke daling ten opzichte van het onderzoek dat AHA DATA in 2004 deed: 78 procent.
Door die sociale ontwikkeling is de behoefte aan veilige ligplaatsen en mogelijkheden om met de auto van boord te kunnen sterk toegenomen. Juist dit type infrastructuur is de afgelopen decennia afgenomen en zet het sociale leven van de ondernemers onder druk.
Deze tekortkomingen in de fysieke en sociale infrastructuur staan haaks op de ontwikkeling dat binnenvaartgezinnen meer tijd aan wal doorbrengen, kinderen vaker thuis wonen en ondernemers streven naar een betere werk-privébalans. De onderzoekers spreken dan ook van een “a-socialer wordende infrastructuur”.
Regeldruk
Het rapport belicht naast de druk op sociaal vlak ook een aantal bedrijfseconomische knelpunten voor binnenvaartondernemers. De diversiteit van de vloot is verder afgenomen door schaalvergroting. Als redenen worden onder andere financiering en zware technische Europese regeldruk genoemd.
Tegelijkertijd stelt de overheid zwaardere eisen aan de uitstoot van schepen, terwijl de vraag in de logistieke keten nog beperkt blijft. Dit zet de ondernemer verder onder druk om de meerwaarde van vergroening te verzilveren en concurrerend te blijven ten opzichte van andere modaliteiten. Toch is er sprake van een kleine groep innovators die investeert in zero-emissietechnieken en hybride aandrijvingen.
Ondersteuning
De initiatiefnemers van het rapport doen een dringende oproep aan de overheid om te investeren in sociale infrastructuur. Dit betekent niet alleen onderhoud en uitbreiding van vaarwegen, maar ook het realiseren van toegankelijke ligplaatsen, auto-afzetplaatsen, hybride onderwijs- en woonvormen en ondersteuning van gezinnen in de binnenvaart. Daarnaast wordt aanbevolen om verduurzaming te versnellen door te werken aan toegankelijke financiering en stimuleringsmaatregelen die breder beschikbaar zijn voor grote én kleine ondernemingen.
“Familiebedrijven vormen het fundament van de sector en spelen een cruciale rol in het waarborgen van continuïteit”, aldus het rapport. “Door gericht te investeren in infrastructuur, onderwijs en wonen, werkbare regelgeving, praktische verduurzaming, sterke belangenbehartiging en een verbeterd imago, kunnen overheids- en belangenorganisaties bijdragen aan een toekomstbestendige binnenvaart waar Nederland wel bij vaart.”
Brancheorganisaties zullen de aanbevelingen en de noden van de binnenvaartondernemers de komende maanden onder de aandacht brengen bij politici en beleidsmakers, zo zeiden ze bij de presentatie van het rapport.