De komende drie jaar gaan de vijf Nederlandse zeehavens, het havenbedrijfsleven en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat samenwerken aan het toekomstgericht versterken van de havencomplexen. Op donderdag 22 februari ondertekenden hun vertegenwoordigers in Hoek van Holland een nieuw Werkprogramma Zeehavens.
Het Werkprogramma is gericht op een gelijk speelveld tussen Europese havens, een gunstig vestigingsklimaat, goede bereikbaarheid, voldoende ontwikkelingsruimte en een voortvarende uitvoering van de energietransitie.
Samenwerking tussen de Rijksoverheid, de zeehavens en bedrijfsleven is bij deze speerpunten nodig, aldus voorzitter Ronald Paul van de Branche Organisatie Zeehavens (BOZ). Hij liet namens de samenwerkende zeehavens van Amsterdam, Groningen, Moerdijk, Rotterdam en Zeeland weten: “Sommige taken kan de overheid zelf uitvoeren. Andere taken kunnen marktpartijen goed uitvoeren. Maar er zijn ook taken waarbij we samen aan de slag moeten om succesvol te kunnen zijn. In het Werkprogramma hebben we de prioriteiten benoemd die een gezamenlijke aanpak van private en publieke partners vergen.”
Gelijk speelveld
Het ondertekende document is een vervolg op het eerste Werkprogramma Zeehavens. De afgelopen twee jaar zijn verscheidene resultaten bereikt, zoals het verkrijgen van cofinanciering van Europa voor Nederlandse havenprojecten, en het op de politieke agenda krijgen van het belang van een gelijk speelveld voor zeehavens.
De BOZ-zeehavens en de ondernemersorganisaties Deltalinqs (Rotterdam) en ORAM (Amsterdam) bepleiten een voortvarende uitvoering van de ‘gelijk-speelveld afspraken’ uit het regeerakkoord. Zoals het herzien van kosten van publieke investeringen door havenbeheerders. Sinds 2017 heft de Nederlandse overheid, op last van de Europese Commissie, vennootschapsbelasting over de winsten van havens. Ter compensatie willen die havenbeheerders dat de rijksoverheid investeringen van hen overneemt. Zoals ook in de meeste andere landen de staat die betaalt.