De ASV heeft een klacht ingediend bij de Inspectie Leefomgeving en Transport tegen de ‘exorbitant hoge boetes in de binnenvaart’. Veel vertrouwen in het resultaat heeft de schippersvereniging niet; daarom heeft de ASV ook de politiek benaderd. Op de eerste plaats Tweede Kamer-leden Martijn van Helvert (CDA) en Lutz Jacobi (PvdA), omdat zij in mei van dit jaar een motie indienden om de handhaving te versoepelen. Van de laatste heeft de ASV inmiddels een positief bericht ontvangen, meldt de vereniging.
De ASV denkt dat verandering alleen kan plaatsvinden via de politieke weg. “De ILT blijkt doof voor argumenten.” Volgens de ASV legt minister Schultz van Haegen, onder wiens verantwoordelijkheid de ILT valt, de aangenomen motie van Van Helvert en Jacobi naast zich neer.
Het gaat om overtredingen van de voorgeschreven bemanningssterkte: onderbemand varen. Al in juni 2015, het jaar waarin de nieuwe boetebedragen van kracht werden, heeft de ASV tegen de hoge boetes geprotesteerd, “omdat de boetes in de meeste gevallen niet in verhouding staan tot het eventuele economische voordeel wat een schipper zou hebben door het begaan van de overtreding.”
De ASV en andere binnenvaartorganisaties hebben in een overleg met de ILT al malen aangegeven dat ze de hoogte van de boetes buitenproportioneel vinden. De inspectiedienst was daarvoor niet gevoelig.
Netto-inkomen
De ASV grijpt nu een recent voorval aan om te protesteren tegen de hoogte van de boete. Het gaat om een geval waarbij de gevolgen extreem groot zijn, afgemeten aan het netto-inkomen van de bewuste schipper, die vaart op een klein schip.
“De ILT wordt geacht te weten hoe de situatie is in de binnenvaart en zou kunnen weten dat we hier te maken hebben met een reeds gedurende vele jaren economisch slechte tijd. De ASV rekent de ILT zwaar aan dat men moet weten hoe enorm grote impact opgelegde boete van vele duizenden euro’s heeft op het privé inkomen ingeval men te maken heeft met een V.O.F. of een eenmanszaak, zoals in dit geval waarbij het bedrag van de boete rechtstreeks van het netto inkomen af gaat.”
Korte beroepstermijn
Een ander bezwaar van de ASV behelst de korte termijn van twee weken waarin een scheepseigenaar beroep kan aantekenen tegen een opgelegde boete. Iedereen moet de kans krijgen om “op een redelijke wijze zijn eigen belangen te kunnen verdedigen. Twee weken is een veel te korte termijn rekening houdend met de omstandigheden van een varend schipper die slechts op beperkte momenten op zijn waladres in de mogelijkheid is post op te halen.”
Inmiddels heeft de ASV te horen gekregen dat er wellicht sprake kan zijn van een hoorzitting. Daar heeft de vereniging weinig vertrouwen in, “gezien de ervaring die we hebben met een organisatie als RWS, waarbij de slager haar eigen vlees keurt. Een hoorzitting zal nauwelijks iets toevoegen, de feiten lijken ons duidelijk.”
