“Door het beter benutten van de haveninfrastructuur voor dergelijke schepen en zorgvuldige begeleiding door sleepboten, moet de haven van Rotterdam zich maximaal inzetten om grootschalige lekkages in de toekomst te voorkomen.” Dit stelt de Onderzoeksraad voor Veiligheid in het op 12 maart gepubliceerde rapport over de olielekkage van de Bow Jubail op 23 juni 2018.
De chemicaliën- en olietanker kwam in de Rotterdamse haven in aanvaring met een steiger van LBC Tank Terminals. Er ontstond een gat in de scheepshuid ter hoogte van de enkelwandige brandstoftank, waardoor ruim 217 ton zware stookolie in het water terechtkwam.
Onvoldoende voorbereid
Volgens het onderzoek waren het Havenbedrijf Rotterdam, Rijkswaterstaat en de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond onvoldoende voorbereid op de lekkage van 2018. De aanvaring heeft forse schade aangericht aan bedrijven en de natuur. “De honderden besmeurde vogels vormden hiervan een zichtbaar bewijs”, zegt de onderzoeksraad.
De drie instanties hebben gewerkt volgens de bekende scenario’s, onder andere door de olie in te dammen met drijvende schermen, maar dat was niet genoeg. “Er werd geen rekening gehouden met het scenario van olie die zich vermengt met het havenwater en zo in diepere waterlagen terecht komt.”
Enkelwandig
De raad beveelt aan om schepen met enkelwandige tanks beter te begeleiden als deze in de Rotterdamse havens komen en om deze schepen te plaatsen op specifieke plekken aan de steiger. Tevens kan de haven het voortouw nemen in het opstellen van veiligheidseisen die aan zeeschepen met enkelwandige brandstoftanks worden gesteld. “Ten slotte moet de minister van Infrastructuur en Waterstaat het eerder uitfaseren van deze schepen internationaal op de agenda te zetten”, aldus de Raad.