Frankrijk heeft de wijziging van het CDNI-verdrag geratificeerd over varend ontgassen. Daarmee is het Europees verbod een stap dichterbij gekomen.
Luxemburg, Nederland, Duitsland en België rondden de ratificatie al eerder af. Alleen Zwitserland moet de aanpassing van het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart nog accepteren. Dat gebeurt naar verwachting eind dit jaar. Een half jaar later treedt de eerste fase van het verbod dan in werking.
De zogeheten ‘akte van bekrachtiging’ is op 7 juni neergelegd bij de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR). Diégo Colas, directeur juridische zaken bij het Franse ministerie van Europa en Buitenlandse Zaken, overhandigde het document in het Palais du Rhin in Straatsburg aan Lucia Luijten, de secretaris-generaal van de CCR. De Rijnvaartcommissie beheert het CDNI.
Vluchtige organische stoffen
De wijziging van het CDNI bepaalt de geleidelijke invoering van een ontgassingsverbod in het toepassingsgebied van het scheepsafvalstoffenverdrag. Het veelbesproken verbod is bedoeld om te voorkomen dat milieugevaarlijke, gasvormige ladingrestanten in de lucht terechtkomen.
Het gaat om de vluchtige organische stoffen die na lossen achterblijven in de ladingtanks van tankschepen. Die moeten worden verwijderd voordat de volgende lading aan boord wordt genomen. De zes lidstaten van het CDNI (de bij de CCR aangesloten Rijnoeverstaten) zijn nieuwe voorschriften overeengekomen. Die voorzien in het verbod en in de noodzakelijke procedures voor de inname en verwerking van deze gasvormige ladingrestanten.