De moeder de vrouw
Ik ging naar Bommel om de brug te zien.
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
Die elkaar vroeger schenen te vermijden,
Worden weer buren. Een minuut of tien
Dat ik daar lag, in ‘t gras, mijn thee gedronken,
Mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd –
Laat mij daar midden uit de oneindigheid
Een stem vernemen dat mijn oren klonken.
Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer
Kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.
Zij was alleen aan dek, zij stond bij ‘t roer,
En wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer.
Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.
Het gedicht De Moeder de vrouw van Martinus Nijhoff (1894-1963) mag met een gerust hart een klassieker worden genoemd. Het verscheen in 1934 in zijn bundel Nieuwe Gedichten. Dat was een jaar nadat de Waalbrug bij Zaltbommel was geopend.
Nijhoff gebruikt de brug in de dromerige sfeer van het sonnet als symbool: hij verbindt het land van de levenden met het hiernamaals. De rivier is in de literatuur al veel vaker de barrière tussen de boven- en de onderwereld, zoals de Styx in de Griekse mythologie. Bij Nijhoff “schenen” die twee overzijden elkaar alleen maar te vermijden. Dankzij de brug worden ze weer buren. En dat maakt het mogelijk om in contact te komen met zijn overleden moeder. Dankzij het schip dat afvarend door de brug komt. Het – niet bestaande – psalm dat ze zingt, wijst enerzijds op de eeuwigheid; anderzijds op de veiligheid die een kind bij zijn moeder voelt. Nijhoff gaf met zijn gedicht ook de brug het eeuwige leven.
Het verhaal gaat dat Nijhoff tijdens een fietstocht (overigens helemaal niet in de buurt van Zaltbommel) met de bevriende muzikant Hans Philips besprak dat binnenvaart maar weinig als thema voorkwam in de literatuur. Wim Kleisen weet in een analyse op de site www.klassiekegedichten.net melden: “Philips vertelde dat hij op de Tweede Kerstdag 1933 met zijn hondje op de Waalbrug bij Zaltbommel wandelde en dat hij daar ineens op die grote, lege rivier een schip zag aankomen, waarop een vrouw, alleen aan dek, psalmen stond te zingen. Ook vertelde hij dat hij tijdens een andere wandeling bij de sluizen in Vreeswijk een vrouw had gezien, die sprekend leek op zijn (Philips) moeder. Nijhoff zei niets, glimlachte alleen, maar legde veertien dagen later zijn vriend dit gedicht voor.”
Volgende keer: Kinderliedjes
Heeft u een favoriet of onbekend kinderliedje en heeft u daar een vraag over?
Mail dan naar [email protected]. Dan behandelen we dat volgende keer in deze rubriek.
Nijhoff hééft de brug gezien; hij had familie in Zaltbommel wonen. Zoals bekend is de brug inmiddels vervangen. In 1996 ging de nieuwe brug open, die de naam van de dichter kreeg.
(Martin Dekker)
Bronnen: Martinus Nijhoff, Verzameld werk, Gedichten (1982, Uitgeverij Bert Bakker), www.klassiekegedichten.net, www.wikipedia.org