Deze maand is onderzoeksprogramma NOVIMOVE van start gegaan: Novel inland waterway transport concepts for moving freight effectively. De 21 partners uit zes landen werken de komende vier jaar samen om het vervoer over de Rijncorridor tussen de zeehavens Rotterdam en Antwerpen en Bazel te verbeteren. Technisch en organisatorisch. De doelstelling is dat daardoor op dat traject over tien jaar 30 procent meer lading met de binnenvaart gaat.
De Europese Commissie heeft vanuit Horizon 2020, het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, bijna 9 miljoen euro toegekend aan NOVIMOVE. Het project is op 1 juni officieel gestart. De kick-off is op 19 juni.
De coronamaatregelen zijn er debet aan dat het een virtuele bijeenkomst wordt, vertelt coördinator Rudy Negenborn. Hij is hoogleraar Multi-Machine Operations & Logistics bij de afdeling Maritime & Transport Technology aan de Technische Universiteit Delft.
Het initiatief voor het uitgebreide onderzoeksprogramma kwam ook van de TU Delft. Negenborn: “Ons vakgebied sluit heel goed aan bij het onderwerp van deze Europese subsidie: het verbeteren van transport over water door beter gebruik te maken van allerlei informatiebronnen en met nieuwe scheepsontwerpen. Daar is onze afdeling continu mee bezig. Het plan sluit dan ook prima aan op allerlei innovatieve richtingen waar wij mee bezig zijn: studenten, promovendi en stafmedewerkers.”
“Maar NOVIMOVE is veel breder dan wat wij doen. Daarom bevat het consortium naast kennisinstellingen onder andere ook logistieke dienstverleners en havenautoriteiten”, vervolgt hij. “Het gaat erom inefficiënties in het vervoer over water op te lossen. In het complete logistieke systeem binnenvaart tussen de zeehavens en Bazel.”
Nieuwe scheepstypen
De nadruk daarbij ligt op de containerlogistiek, aangezien daar door de complexiteit (meerdere partijen in de keten, meerdere laad- en losplaatsen per reis) nog veel te winnen is.
Deelprojecten behandelen in grote lijnen vier verschillende onderdelen:
– het ontwerpen van nieuwe scheepstypen die minder last hebben van sterk schommelende waterstanden
– slimme navigatie door informatie van satellieten te combineren met real-time informatie over waterstanden
– intelligente planning van sluizen door afstemming met schepen
– nieuwe logistieke concepten en ladingstromen bundelen om de beladingsgraad te verhogen
TU Delft heeft onder meer als taak om te zorgen dat de uitkomsten en bevindingen uit de verschillende deelprojecten goed op elkaar aansluiten. “Aan het einde van het project willen we van alle deelprojecten de resultaten kunnen combineren om goed inzicht in de effecten te kunnen krijgen.”
Andere deelnemende kennisinstellingen zijn de Universiteit van Antwerpen, TNO, MARIN, Panteia en DST. De 21 deelnemers komen uit Nederland, België, Duitsland, Zwitserland, Zweden en Noorwegen. Daaronder bevinden zich partijen die uiteindelijk kunnen gaan profiteren van de uitkomsten: uit de binnenvaart, maar ook havenautoriteiten, logistieke operators en ontwikkelaars van software en navigatiesystemen.
De werkpakketten zijn op drie niveaus ingedeeld. “Aan de basis ligt het fysieke scheepsniveau: ontwerpen die flexibel kunnen omgaan met wisselende riviercondities. Daarboven zit het niveau van de besturing van het schip en de interactie met de infrastructuur, gebruikmakend van sensoren, GPS-informatie en waterdiepte-informatie en operationele interactie met sluizen. Op het bovenste niveau gaat het niet om individuele schepen, maar om het logistieke systeem: waar moet welk schip wanneer naartoe om welke lading op te halen? Hoe gebruik je de vloot zo goed mogelijk?”
Tijd en ruimte
De inefficiënties die de binnenvaart hinderen zijn te verdelen in twee soorten: tijd en ruimte. “Als je kijkt naar de afhandeling op de containerterminals in de zeehavens, kan de planning daar nog veel beter. Zijn de wachttijden voor schepen nou echt nodig? Bij sluizen is ook nog winst te behalen: door betere planning en afstemming moet het tijdverlies omlaag kunnen.”
Bij ruimte valt te denken aan de beladingsgraad van containers. “Die zitten lang niet altijd helemaal vol. Als dat beter zou gaan, kun je meer capaciteit creëren per schip.”
Een betere beladingsgraad voor een schip is mogelijk ook te realiseren door een aangepast ontwerp van toekomstige schepen, zodat die minder diepgang hebben en dus meer lading kunnen meenemen bij laag water op de Rijn.
“Of door ze uit te rusten met een soort luchtzakken die je kunt opblazen bij lage waterstanden, zodat het drijfvermogen toeneemt en ze dus ondieper liggen.”
Winst wordt ook verwacht van actuele informatie over waterdieptes en betrouwbare voorspellingen daarvan voor het hele vaartraject. “Met een beter beeld van de
bodem kun je bij variaties van waterstanden zo goed mogelijk gebruik maken van de ruimte die er is op de rivier.”
Nieuwe logistieke concepten zijn ook kansrijk, verwacht Negenborn, om de positie van de binnenvaart te verbeteren. “Een voorbeeld is platooning, zoals ook bij een ander recent project wordt onderzocht: de Vesseltrain (waar schepen semi-autonoom varend een bemand leiderschip volgen, red.). Een ander en potentieel veelbelovend concept is dat van een Port Feeder Vessel-concept: een drijvende hub in de zeehaven waar containers worden verzameld voor ze naar de terminals gaan.”
Menukaart
De maatregelen moeten er uiteindelijk in resulteren dat de binnenvaart haar prestaties en concurrentiepositie ten opzichte van de weg en het spoor versterkt.
“Als je tijd en ruimte beter benut krijg je efficiëntere logistiek en zodoende kun je meer lading naar het water halen. Het doel van NOVIMOVE is 30 procent meer lading in 2030.”
“We verwachten dat dit te bereiken is door de innovaties die we in het begin van de vier jaar van het programma los van elkaar onderzoeken, in de eindfase te koppelen. De uitkomst zal niet één oplossing zijn die altijd en overal toepasbaar is. We gaan de verschillende combinaties doorrekenen.” Bijvoorbeeld de inzet van nieuw type schip A binnen nieuw logistiek concept B en gebruikmakend van slimme navigatie en sluisplanning. Zo wordt van diverse combinaties duidelijk wat de resultaten zijn en wanneer een bepaalde combinatie het beste resultaat levert.
Negenborn: “Je kunt dit zien als een menukaart van innovaties. NOVIMOVE gaat inzicht geven in welke combinatie van innovaties voor een specifieke behoefte de beste is.” Als ware het een 3-, 4- of 5-gangenmenu waarvan de smaken op elkaar zijn afgestemd, met eventueel ook nog een bijpassend drankarrangement.