Het Europese Hof van Justitie heeft een belangrijke uitspraak gewezen in een strafzaak tussen de Inspectie leefomgeving en transport (ILT) en Shell Nederland en Shell België. Frits Bienfait van Van Dam en Kruidenier advocaten schrijft erover in de jongste editie van de nieuwsbrief van het Rotterdamse kantoor.
De kern van de door de Hoge Raad aan het Hof van Justitie gestelde vraag was of bunkerolie die niet aan de specificaties voldoet (off-spec), daarmee automatisch als afvalstof moet worden gekenmerkt. In de richtlijn 2006/12 wordt de term ‘afvalstof’ gedefinieerd als: ‘elke stof of elk voorwerp behorende tot de in bijlage I genoemde categorieën waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen’.
Dit leverde problemen op bij afkeur of foute leverantie van partijen aan eigenaren. De verkoper die de off-spec partij moet terugnemen, wil de partij on-spec brengen, bijvoorbeeld door het te mengen met een andere nog in voorraad bevinden partij waardoor de specificaties wel gehaald worden. Vervolgens kan het opnieuw verkocht en geleverd worden. De ILT was het daar niet mee eens. Volgens de ILT moet de leverancier een afgekeurde partij automatisch als afvalstof kwalificeren. Dit leidt tot toepassing van strenge (Europese) regelgeving inzake afvalstoffen. De eigenaar of leverancier moet de lading als afvalstof behandelen. De waarde van de off-spec lading zou dan in feite negatief worden, omdat de afhandeling via gespecialiseerde afvalbedrijven en tegen hoge kosten zou moeten plaatsvinden.
Shell deed dat niet, waarna de ILT Shell boetes oplegde. Een procedure volgde. De Hoge Raad wilde van het Hof van Justitie weten, of terug geleverde bunkerolie (diesel) automatisch als afvalstof kwalificeert. Het Hof van Justitie beantwoordt de betreffende vraag over de verordening 259/93 in samenhang met de richtlijn 2006/12, als volgt: Een partij diesel die onbedoeld vermengd is geraakt met een andere stof valt niet onder het begrip afvalstof in de zin van de bepaling, mits de houder ervan daadwerkelijk voornemens is deze met een ander product vermengde partij terug te brengen op de markt, hetgeen ter beoordeling van de verwijzende rechter staat.
De praktijk waarin ILT afgekeurde partijen standaard als afvalstof bestempelde, kan derhalve niet worden gehandhaafd. Steeds moet worden gekeken wat de daadwerkelijke bedoeling van de houder van de afgekeurde partij is. Aldus Frits Bienfait.
♦ Lees hier volledige nieuwsbrief
