De komst van bruggen over het IJ is een stap dichterbij gekomen. Donderdag 18 februari heeft het Amsterdamse stadsbestuur bekendgemaakt dat het eindadvies van de commissie D’Hooghe de leidraad wordt bij de verdere planvorming. Eind 2021 wordt het inrichtingsplan verwacht.
De commissie had aangegeven dat de nautische veiligheid bij de oorspronkelijke plannen niet in orde was. Binennvaartorganisaties en Rijkswaterstaat hadden om dezelfde reden ook geprotesteerd. Ook moesten de nieuwe bruggen minimaal 11,35 meter hoog worden, zodat ze geen hinder veroorzaken voor de 4-laags containervaart.
Nautische veiligheid
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zal de nieuwe plannen weer toetsen, met name op de nautische veiligheid. Daarbij geldt de (inter)nationale regelgeving als uitgangspunt, zodat de rijkswateren van Amsterdam voldoen aan de eisen voor internationale corridors.
De commissie D’Hooghe adviseerde om twee bruggen aan te leggen: één aan de oostkant (tussen de Johan van Hasseltweg en het Azartplein) en één aan de westkant (tussen de NDSM-werf en de Haparandadam). Daarnaast adviseerde de commissie om een voetgangerspassage vanaf het Centraal Station naar Noord aan te leggen en de Amsterdamsebrug aan te passen, zodat deze geschikt wordt voor grotere stromen fietsers en openbaar vervoer.
Belangen van de scheepvaart
Wethouder Marieke van Doorninck (Ruimtelijke Ontwikkeling): “De noodzaak om Amsterdam in volle breedte te verbinden is onverminderd groot. De stad groeit als kool. Niet alleen langs de noordelijke IJoevers, maar ook bij Sloterdijk, de Houthavens en Haven-Stad komen er de komende jaren duizenden nieuwe woningen bij. Ik ben blij dat het advies van de commissie D’Hooghe een stevige basis legt om die belangrijke verbindingen ook echt te gaan leggen.”
Het adviesrapport doet volgens de wethouder recht aan alle belangen “Zowel aan die van de stad en de regio, als aan die van de scheepvaart. En het is mooi dat ook het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat het advies ziet als een goede basis voor de verdere samenwerking, waarbij Amsterdam aan de slag gaat met de planvorming op basis van het advies. Uiteraard blijven we in goed overleg blijven het rijk, onze nautische partners en andere betrokkenen.”
Fietsbrug
De commissie D’Hooghe heeft geadviseerd om een brug te realiseren tussen de Johan van Hasseltweg en het Azartplein. Dit is meer oostelijk dan de oorspronkelijke plannen van de gemeente voor de Javabrug. Aan de westkant was de gemeente voornemens een brug of tunnel te realiseren ter hoogte van het Stenen Hoofd naar Noord. De commissie heeft nu geadviseerd om een brug te maken die meer westelijk ligt, tussen de NDSM-werf en de Haparandadam.
De eerder voorgestelde fietsbrug naar de Sluisbuurt is volgens de commissie vanuit nautisch oogpunt niet mogelijk. In plaats daarvan adviseerde de commissie de Amsterdamsebrug aan te passen en geschikt te maken voor grotere stromen fietsers en openbaar vervoer, in combinatie met een permanente veerverbinding tussen Sporenburg en de Sluisbuurt.
Passenger Terminal Amsterdam
De commissie D’Hooghe heeft ook geadviseerd om de Passenger Terminal Amsterdam (PTA) te verplaatsen naar de Coenhaven. Het college volgt op dit punt ook het advies van de commissie en wijst het Westerhoofd in de Coenhaven aan als voorgenomen voorkeurslocatie. Eerder was het plan om de PTA naar buiten Amsterdam te verplaatsen. Nader onderzoek moet uitwijzen of de verplaatsing haalbaar is.