Met haar signaalroze romp is BS-12 Lottie Holly, de vierde Maaskant mosselkotter in de vloot van Myti Mussels, een opvallende verschijning in de haven van Yerseke. Het nieuwe visserijvaartuig van het Britse bedrijf werd daar zaterdag 28 september gedoopt door een dochter en kleindochter van de eigenaren Valerie en Kim Mould. Veel van de aanwezige gasten droegen ter gelegenheid van de doop roze kleding of hadden een roze stropdas om.
Direct na de doop volgde het omvlaggen. De vlag van Maaskant Shipyards maakte plaats voor de vlag van Myti Mussels. Bij de rondvaart, waarbij de gasten een demonstratie kregen van de opmerkelijke wendbaarheid van de mosselkotter, bleef eigenaresse Valerie Mould aan wal. “Helaas heb ik zelfs aan boord van de zeer stabiele Lottie Holly last van zeeziekte. Mijn aanwezigheid aan boord zou niet bijdragen aan de feestvreugde.”
De Lottie Holly werd gedoopt de dochter en kleindochter van de eigenaren, het echtpaar Mould.
Samen
Opvallend was dat in de toespraken steeds werd gesproken over “de eigenaar Kim Mould”. “Dat vind ik wel jammer”, reageert Valerie. “Kim en ik hebben dit bedrijf samen opgezet. Wij zijn beiden eigenaren van het bedrijf en de schepen. En de opdracht voor de nieuwbouw is door ons beiden ondertekend.”
Dat een bedrijf uit Noord Wales een scheepsbouwer uit Stellendam opdracht geeft voor de nieuwbouw van een mosselkotter, lijkt, in ieder geval op het eerste gezicht, geen logische keuze.
“In het begin kies je voor iets dicht bij huis”, vertelt Kim Mould. “Dat lijkt dan de meest logische stap. En toen wij in 1991 na negen jaar te hebben gevaren met oudere schepen eindelijk ons eerste nieuwe schip lieten bouwen, ging de opdracht dan ook naar een bedrijf in Groot-Brittannië.”
“Dat was op zijn minst niet ons beste idee. Eigenlijk draaide het uit op een ramp. Britse scheepsbouwers weten niet wat een mosselkotter is. Nederlandse werven weten dat wel. En naar ons idee hebben ze bij Maaskant het meeste verstand van mosselkotters. Vandaar dat wij alle volgende nieuwe schepen door hun team hebben laten bouwen.”
In 1999 leverde de werf de 24 meter lange Mytilus. In 2003 volgde de opdracht voor de bouw van de 43 meter lange Valente en in 2004 kon de 21 meter lange Lôlipop te water worden gelaten.
Moselbanken
“Met ieder schip kregen zowel wij als Maaskant meer ervaring en betere ideeën”, legt Mould uit. “Al die ideeën zijn nu vertaald in het ontwerp van de Lottie Holly. Wij hebben bijna twee jaar gesproken over de uitvoering, de praktische wensen en de mogelijkheden. Het resultaat is echt een coproductie van mijzelf, het team van Maaskant Shipyards en tekenbureau Bruce Roberts Europe.”
De Lôlipop was vooral bedoeld voor de mosseloogst en vaart voornamelijk in de Merai Strait, een zeestraat tussen het eiland Anglesey en het vasteland van Wales. “Daar hebben wij onze mosselbanken”, vertelt Mould. “Die liggen allemaal niet ver uit de kust. De Lottie Holly is multifunctioneel en zal niet alleen worden gebruikt voor de mosseloogst maar ook worden ingezet voor de oogst van mosselzaad. Zij is gebouwd om verder uit de kust te kunnen varen. En dat is nodig want dat mosselzaad halen wij uit de Ierse Zee.”
Die multifunctionaliteit maakt ook dat de Lôlipop uit de Myti Mussels-vloot kon verdwijnen. Zij vaart nu voor een andere eigenaar als YE-117. “Wij produceren jaarlijks tussen de 3.000 en 6.000 ton mosselen. Daarvoor zijn twee schepen voldoende.”
Complete fabriek
Het nieuwste schip is voorzien van een aantal bijzondere voorzieningen. “Eigenlijk is dit een complete fabriek’, vertelt Maaskant voorman Jan van der Bok. “De mosselen worden geoogst en vervolgens gelost in roestvrijstalen bakken. Daar worden ze gespoeld en over een transportband geleid. Op dat moment worden alle oneffenheden eruit gehaald.”
“Daarna leidt de transportband naar het ruim, met een capaciteit van 90 ton, waar de mosselen direct in big bags worden verpakt. Eenmaal aan de wal gaan die 1.200 kilo zware big bags gelijk op transport.”
Ook bijzonder is de verhouding tussen lengte en breedte. “Bij een lengte van circa 26 meter is een breedte van 9 meter gebruikelijk”, legt Van der Bok uit. “De Lottie Holly is met 10 meter een meter breder. Daarmee is ze relatief kort en breed waardoor ze bijzonder stabiel ligt. Zij heeft in feite de breedte van een heel grote mosselkotter.”
“Gecombineerd met een geringe diepgang – ze steekt 2,65 meter – maakt het haar bovendien heel wendbaar. En met de twee Caterpillar C-18TA dieselmotoren van 335 kW elk is ze ook nog eens uitzonderlijk snel. De boegschroeven staan in twee straalbuizen met daarachter vier roeren. Opnieuw een bijdrage aan de wendbaarheid.”
Een derde Caterpillar-motor, eveneens een C18TA van 335 kW, levert het vermogen voor de generator waarop alle apparatuur is aangesloten. “Dat vermogen is absoluut noodzakelijk want deze varende fabriek vereist veel energie.”
Felroze
Hoewel Valerie niet haar stempel drukt op de technische uitvoering van de mosselkotters heeft zij wel de beslissende stem als het gaat om het interieur en het uiterlijk. Iedere kotter die in gebruik werd genomen kreeg een volledig unieke uitstraling.
“Die felroze kleur is dan ook mijn idee”, stelt Valerie. “Mosselkotters zijn over het algemeen erg saai. En saaie schepen zijn er al genoeg. Ik wilde iets opvallends en je kunt zeggen wat je wilt maar deze kleur, Telemagenta (RAL4010), is bepaald niet saai. Deze kotter zie je al van ver aankomen. En dat draagt ook nog eens bij aan de veiligheid.”
Dat laatste wordt bevestigd door Van der Bok. “Je moet even wennen, maar dan is het een leuk scheepje om te zien. En inderdaad. Je ziet haar al van verre aankomen. Deze kotter verwar je beslist niet met een ander vaartuig.”
Valerie en Kim Mould zijn bijzonder tevreden over deze laatste aanwinst. Toch volgt er geen opdracht voor een vijfde nieuwe kotter. “De schepen zijn steeds vernoemd naar en gedoopt door mijn dochters en kleindochters. Na deze mosselkotter Lottie Holly, gedoopt door mijn dochter Holly Sanderson Vette en mijn kleindochter Lottie Cunliffe, zijn mijn meisjes op”, verklaart Valerie Mould. “Maar meer nog vinden wij het nu wel mooi geweest. Ik word volgend jaar 70. Het is genoeg zo.”