Met de oplevering van de Lady Adele heeft rederij Wijnne Barends de eerste van een nieuwe serie van acht sea-riverliners in gebruik genomen. Het is de bedoeling dat de volledige serie van acht schepen binnen anderhalf jaar in de vaart wordt genomen.
‘Op basis van de ervaringen met de eerste serie zien wij in deze schepen goede kansen voor de toekomst. Uitbreiding van de vloot is hard nodig om onze klanten te blijven bedienen met kwalitatief goede en moderne tonnage’, vertelt technisch directeur Ad Toonen van Wijnne Barends.
Strategie
De bouw van de eerste serie van vier sea-riverliners werd in 2012 afgerond. ‘We hebben twee jaar de tijd genomen om de ervaringen met deze schepen te evalueren’, zegt Toonen. ‘Op basis van onderzoeken weten we dat er vraag is naar dit type schip, maar het is altijd maar de vraag of er qua eigenschappen niet nog meer uit de schepen gehaald kan worden. We hebben slechts een klein aantal verbeteringen hoeven doorvoeren. De grootste verandering zit in het hefbare stuurhuis dat bij deze serie 3,50 meter omhoog kan, tegen 2,50 meter op de eerste vier.
‘Dit verruimt de mogelijkheden voor project-lading’, licht Toonen toe. ‘Als traditionele houtrederij hielden we vooral rekening met hout als deklading, maar in de praktijk blijkt de vraag vanuit de projectladingmarkt groter dan gedacht. Het hogere hefbare stuurhuis heeft overigens geen invloed op de kruiplijn; die blijft 8,60 meter.’
GS Yard
Net als de eerste serie van vier laat de Delfzijlster rederij ook deze acht zee-rivierschepen bouwen bij GS Yard in Waterhuizen. Toonen is erg ingenomen met de overeenkomst met Christian Hochbein en Daniel Gausch van GS Yard: ‘Het is een prima werf. De kwaliteit van werk is prima en de kennis van de werf op basis van de bouw van de eerste vier is een pré. Verder kennen we elkaar en weten we wat we aan elkaar hebben. Dat het voor ons dichtbij is, is uiteraard een voordeel, maar niet doorslaggevend. Wij zijn weer met GS Yard in zee gegaan op basis van de positieve ervaringen tijdens de bouw van de eerste 4 schepen.’
Tijhavens
Wijnne Barends vaart van oudsher veelal met schepen met een hoge ijsklasse. In 2009 koos de rederij voor verbreding van de vloot met schepen die ook andere kwaliteiten hebben, waaronder het kunnen bereiken van (ondiepe) tijhavens met maximale tonnage. Resultaat was een ontwerp van een schip dat met geringe diepgang en geschiktheid voor vaart op grote rivieren maximaal 3.700 ton lading kan transporteren.
Toonen licht toe: ‘De Europese vloot van zee-rivierschepen is gemiddeld ouder dan vijftien jaar. Ladingbelanghebbenden blijven vragen naar moderne tonnage. Met deze serie van voorlopig twaalf schepen kan Wijnne Barends hun dit bieden.’
Kostenplaatje
De vraag naar deze moderne sea-riverliners is groot. Een van de voordelen van de schepen is het relatief lage brandstofverbruik, als gevolg van het geringe voortstuwingsvermogen voor een schip van deze omvang. Ondanks het geringe geïnstalleerde vermogen is de snelheid van deze schepen economisch interessant.
Toonen: ‘De verhouding tussen tonnage, snelheid en brandstofverbruik is optimaal; daar viel uiteindelijk nagenoeg geen verbetering meer te maken.’ Marco Polo II Het economisch eigendom van deze schepen wordt in samenwerking met bestaande en nieuwe kapiteins-eigenaren ingevuld. Hiertoe maken de rederij en de kapitein gezamenlijk deel uit van een CV voor de exploitatie van het schip. ‘Een prima concept met toegevoegde waarde voor alle partijen, waarbij het voldoen aan de wensen van de klant centraal staat’, is de ervaring van Toonen.
Marco Polo II
De bouw van de sea-riverliners is in overeenstemming met het Europese beleid en het programma Marco Polo II. Hiermee stimuleert de Europese Unie maritiem vervoer over korte afstanden (per binnenvaart en shortsea) in de totale logistieke keten.
De EU omschrijft dit beleid als volgt: ‘Het moet de congestieproblemen verlichten en de milieuprestaties van het intermodaal vervoerssysteem verbeteren en zo bijdragen tot een efficiënt en duurzaam transportsysteem met een toegevoegde waarde op het niveau van de Europese Unie, zonder nadelige gevolgen voor de economische, sociale of territoriale cohesie.’
In aanmerking voor steun komen katalysatoracties, modal shift-acties, gemeenschappelijke leeracties, snelwegen op zee-acties en verkeersvermijdingsacties.
Mooie combinatie
‘We vinden het geweldig dat wij deze schepen kunnen bouwen, ondanks de moeilijke tijd waarin de scheepvaart zich op dit moment bevindt’, zegt Toonen tot besluit. ‘Dit type schip, dat binnenkort tot de grootste pijler binnen ons bedrijf zal uitgroeien, is het begin. Tevens is het onze ambitie om binnen afzienbare tijd te komen met een uitbreiding van onze vloot met ijsversterkte schepen. De ijsklasseschepen en zee-rivierschepen is een mooie combinatie, die wij graag handhaven en uitbreiden.’