- Advertentie -
- Advertentie -
HomeRubriekEen Zomerreis Aflevering 3 van 9: Utrecht 

Een Zomerreis
Aflevering 3 van 9: Utrecht 

- Advertentie -

Delen


Eind’lijk vroeg in d’avondstond
Vroeg me een “jager”of’k wou jagen
En daar ik dat goed bevond
Gaf ik antwoord op zijn vragen.

De afstand was één uur, zo wat
Voor eenen gulden, u te zeggen
Trok ons ’t paard naar Utrechts Stad
En wij bleven ’s nachts daar leggen.

’s Morgens weer op, ’t is waar
Spoede ik me uit de veeren
Maakte eerst de koffij klaar.
Want die kan men niet ontberen.

Twee trekkers moesten voor de praam
’t Was de gewoonte, en door ’t stroomen
Gaat zo niet in eenen aan.
Om door de “Utrechtse stad”te komen.

Dus trokken ons twee vrouwen voort
De “sluis”door en een vijftal breggen
Wij bleven maar getrouw aan boord
En gingen bij de Spoorbrug leggen.

Toen konden wij voor fok en zeil
Wel verder, schoon wij daar vertoefden
Wij lagen nu gerust en veil
Daar wij geen betere plaats behoefden.

En ging eens naar de makelaar
’t Was om de turf hem te verkoopen.
Maar raakte er niet mee klaar
En bleef op goede tijding hopen.

Woensdagmorgen weer proberen
Of het gaan zou ‘k wist het niet
Maar de tijd zou het wel leeren
‘k Hoopte in het blij verschiet.

‘k Kon nog wel naar “Vreeswijk”zeilen
Maar dan was ’t al weer gedaan
Om de turf nu uit te veilen
Moest ‘k weer op de makelaar aan.

Maar het scheen wat slap te wezen
’t Weer naar ’t zeggen was te droog
Was de turfprijs maar gerezen
Zij werd minder, ’t liep in ’t oog.

Dus die dag was ras verdweenen
En wist nog niet, waar naar toe
Maar de rusttijd was verscheenen
En was ook van ’t loopen moe.

“Donderdag”al weer aan ’t loopen
En ik ging dezelfden weg
‘k Dacht, nu zal ik wel verkoopen
En ’t gebeurde ook, zoo ‘k u zeg.

En dat strekte tot verblijden
Met de wind tot mijn gerief
Gingen wij van “Utrecht”scheiden
Kwamen wij bij Mijnheer “Mijnlief”

‘t “IJselstein” is het dorp geheeten
Kwamen daar des avonds aan
Losten vlug per ton gemeten
En Mijnheer heeft mij voldaan.

Leeg te varen kon niet baten
‘k Zocht weer naar een and’re vracht
‘k Bleef daar leggen, ging eens praten
En heb op bericht gewacht.

‘k Werd allengs een beetje wijzer
’t Stormde daags, verzuimde niet
‘k Kreeg een vracht steen, bij d’Heer Keizer
En ‘k was blij op dat gebied.

‘k Moest naar “Groningen”, mijn vrienden
Dat was nogal ver en wijd
En ons pasten zuidenwinden
’t Noorden lag met ons in strijd.

Maar dit blijft bij mij verzwegen
Wat de vracht was, naar de “Stad”
‘k Ging dezelfde waterwegen
Daar ik weldra Utrecht had.

En nauw door de Stad gevaren
Sliepen wij daar ’s nachts gerust.
Om weer krachten te vergaren.
Met vernieuwde levenslust.

Albertus Geel

Was in de vorige episodes de tocht zonder hulpmiddelen volbracht, nu heeft Albertus een jager met paard nodig om zijn schuit de stad Utrecht in te ‘jagen’. Een vlugge kijk, anno 2013, in het Utrechts Archief resulteert in deze link. 

Kennelijk kostte de hulp van een jager en paard de somme van zowat één gulden, en duurde de tocht één uur. Met uw welnemen roep ik de hulp in van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis , dat uitrekent dat Gulden 1,- in 1871 in 2012 Euro 9,90 vertegenwoordigt. Voor dat uurtarief zal menig student nu graag werken. Paard niet inbegrepen.

Koffie (koffij) bood toen energie. Hoe zou die koffie gesmaakt hebben…

Verder komen in dit gedeelte de volgende eigennamen voor: dhr. Mijnlief (aankoper van turf, mogelijk te IJsselstein) en dhr. Keizer (verkoper/handelaar van steen, mogelijk te IJsselstein). 
Hebben lezers een idee wie deze mensen konden zijn?

Heeft u een antwoord op de vragen? Of andere nuttige informatie naar aanleiding van het gedicht? Mail dan naar Sander Geel.

Volgende week aflevering 4: De lange weg terug… 

Klik hier voor oude afleveringen:
1: Meppel
2: Pinksteren

Delen

- Advertentie -

Meer

Laat een reactie achter

Vul uw opmerking in!
Vul je naam in

- Advertentie -
- Advertentie -

- Advertentie -
- Advertentie -