De binnenvaart wil het liefst dat gekeken wordt naar de daadwerkelijke emissie van motoren en niet naar de hogere cijfers van de fabrikanten. In de praktijk varen schepen doorgaans met een veel kleiner vermogen dan die tests voorschrijven. “Meten aan de pijp” is eerlijk maar kostbaar. Een nieuwe methode waarbij op de wal wordt gemeten, is eerlijk én betaalbaar. Hij is door Energieonderzoek Centrum Nederland ontwikkeld.
Groenervaren.nl publiceerde deze week over de ECN-methode. Energieonderzoek Centrum Nederland heeft de nieuwe methodiek eigenlijk ontwikkeld om modellen te kunnen maken waarmee berekend kan worden wat de aanleg of opwaardering van een vaarweg betekent voor de luchtkwaliteit ter plaatse.
De uitstoot van passerende schepen kan vanaf de oever worden bepaald. Benedenwinds van passerende schepen worden de concentraties van de gassen en deeltjes ter plekke gemeten, zo beschrijft Groenervaren.nl. Daar zijn verschillende meetapparaten voor nodig.
Tientallen schepen op één dag
Met deze methode zijn metingen uitgevoerd langs het Amsterdam-Rijnkanaal. ECN heeft zijn instrumenten in Loenen op drie locaties op verschillende afstanden van het kanaal opgesteld.
Gemeten zijn naast CO2, NOx, fijnstof en ozon. Om de uitstoot per schip te bepalen gebruikt ECN CO2 als “intern tracergas”. Dat houdt in dat de concentraties van de andere componenten worden vergeleken met en afgeleid van de CO2-concentraties. Zo kan ECN per schip de hoeveelheid uitgestoten NOx en fijnstof per ton verstookte brandstof berekenen.
Het meetsysteem heeft als voordeel dat op één dag tientallen schepen gemeten kunnen worden. Bij de campagne in Loenen ging het in totaal om meer dan 2.000 schepen.