In een noodsituatie is snelheid geboden. Wie mag wanneer en waar hard varen? Daarover bestond onder redders en bergers onduidelijkheid. Daarom zocht de Landelijke Eenheid Politie het uit.
Snel varen mag voor een redding en dan alleen als de Kustwacht er ‘Prio 1’ aan heeft gegeven. In alle andere gevallen levert (te) hard varen een proces-verbaal op. Voor iedereen. Bij een oefening of hulpverlening moet je je gewoon aan het Binnenvaartpolitiereglement houden. Moet er een boot gesleept worden omdat die motorpech heeft, dan moet de hulpverlener zich ook aan de plaatselijke voorschriften houden als hij ernaartoe vaart. Dit betekent dat buiten de aangewezen snelvaargebieden, bijvoorbeeld op de Randmeren, langzaam varen de regel is.
Geen uitzonderingen
De KNRM – die volgens sommigen een uitzonderingspositie heeft – en private hulpverleners zijn gelijk. Nadat diverse malen private redders tegen een bon waren opgelopen, kwamen er vragen binnen bij de Landelijke Eenheid Politie. Die zocht het uit en stemde de regels af tussen RWS, Kustwacht, politie, ILT en het Openbaar Ministerie.
‘Gelijke monniken gelijken kappen’ is de boodschap. Alleen als het om het redden van mensen gaat, mag van de in het BPR opgenomen uitzondering gebruik gemaakt worden. Het gaat om artikel 1.24: “Schepen van handhavingsdiensten en brandweer, en reddingsvaartuigen betrokken bij reddingsoperaties mogen (…) afwijken van de voorschriften (…) voor zover dat voor een goede vervulling van hun taak noodzakelijk is.” Uiteraard alleen zonder anderen in gevaar te brengen.
Handhaven
Om het beleid en de handhaving goed op elkaar af te stemmen meldt de politie: “Wanneer meldingen/incidenten niet worden gecategoriseerd als ‘redding’ (prio1) is het art.1.24 BPR of andere uitsluitings-/afwijkingsgronden niet van toepassing. Dan dienen vaartuigen van reddings-/bergingsdiensten zich te houden aan geldende wet- en regelgeving.” Uitdrukkelijk vermeldt de politie dat schepen zich ook tijdens een training door reddings-/bergingsdiensten daaraan moeten houden.
“De politie zal toezien op deze regels”, aldus een woordvoerder van Politie Midden-Nederland. “Niet direct verbaliserend maar ze gaan eerst in gesprek. Als we de overtreding nog een keer constateren, kan ik mij voorstellen dat er geschreven wordt. Het gaat niet over eerst handhaven maar allereerst over begrijpen.”
Door Evert Bruinekool