De Scheldepoort heeft zich bij de Scheldestad gevoegd. Donderdag 11 juni kon het Belgische beunschip voor de eerste keer laden. Net als zijn twee maanden geleden in de vaart gekomen voorganger wordt de Scheldepoort door eigenaren Dranaco en Amer Shipping vooral ingezet voor het vervoer van het voor de Belgische en Nederlandse kust gewonnen spuitzand naar diverse bestemmingen in België, Nederland en Frankrijk.
Beide schepen waren voorheen enkelwandige tankers. Ze zijn door Buijks Maritiem uit Raamsdonksveer omgebouwd. De Scheldepoort, die vroeger rondvoer als mts Trienke, is 105 meter lang en 10,50 meter breed. Het laadvermogen is 2.725 ton.
De nieuwe aanwinst beschikt over dezelfde uitrusting als de Scheldestad, die iets groter is: 110 x 11,40 meter. Als de Scheldepoort net zo goed functioneert, zijn ze bij Dranaco en Amer Shipping helemaal content. En eigenlijk is er geen aanleiding om daaraan te twijfelen. “We zijn enorm tevreden over de Scheldestad. Het schip functioneert helemaal naar wens”, aldus Anthony de Rop. Hij is samen met zijn broer Fabrice zaakvoerder van Dranaco.
Buijks Maritiem
Ook de Scheldepoort is multifunctioneel. Beide schepen zijn uitgerust met spoeltank. Zodoende kunnen ze al tijdens het laden op de Westerschelde beginnen met het ontzilten van het zand. Dat levert niet alleen tijdwinst, er is ook een milieuvoordeel: het spoelen hoeft niet pas te gebeuren als de schepen in zoetwater varen.
Buijks Maritiem coördineerde de afbouw en deed de engineering. Scheepswerf De Toekomst, gevestigd in Waspik, is verantwoordelijk voor het staalwerk.
De Scheldepoort heeft twee ruimen, die beide zijn voorzien van een eigen stortkoker. De volledige bediening is vanuit het stuurhuis te monitoren. Er zijn drie pompkamers: voor, midden en achter.
Honderd jaar
Dranaco zet naast de twee eigen schepen op regelmatige basis een vaste groep van dertig tot veertig relatieschepen in. Het in Antwerpen gevestigde bedrijf, dat ook nog depots heeft in Grobbendonk (aan het Albertkanaal) en in Terneuzen, produceert, vervoert en verhandelt op jaarbasis 2 tot 3 miljoen ton zand, grind en granulaten.
Het familiebedrijf bestaat al sinds 1919. “Gelukkig bestonden we vorig jaar honderd jaar”, zegt Anthony de Rop. “Toen konden we dat nog vieren. Dit jaar zou dat door corona niet mogelijk zijn geweest.”
Zoals nu de ingebruikname van de twee nieuwe schepen niet gevierd kon worden. “We hadden dat wel willen doen. Nu hopen we dat het later dit jaar alsnog kan, als corona geen spelbreker meer is.”
Nu de Scheldepoort ook vaart, is het dubbele ombouwproject tot een eind gekomen. Plannen voor een vervolg zijn er voorlopig op korte termijn nog niet.
Maar, zegt Anthony de Rop: “We sluiten het ook zeker niet uit. We zijn zeer tevreden over deze projecten en geloven volop in het gebruik van de aanwezige waterwegen in België en buurlanden om onze granulaten tot eindgebruiker te brengen. Je weet dus nooit wat de toekomst brengt.”