Nadat de scheepvaart al zorgen had geuit, heeft nu ook de PvdA in de Tweede Kamer bedenkingen bij de manier waarop de hulpverlening op het Schelde-Rijnkanaal sinds kort is geregeld. Albert de Vries en Lutz Jacobi hebben vragen gesteld aan minister Sschultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu en Blok van Veiligheid en Justitie.
De verantwoordelijkheden en uitvoering zijn gewijzigd als gevolg van nieuwe (financiële) afspraken tussen de twee Veiligheidsregio’s aan weerszijden van het Rijn-Scheldekanaal. Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant was verantwoordelijk voor de hulpverlening bij calamiteiten op het kanaal. Dat was geregeld in een standby-contract met BST Dintelsas uit Dinteloord met twee vaartuigen: de Furie 4 voor bluswerk en de Hellegat voor reddingswerk.
Sinds 1 januari wordt dat bedrijf alleen nog ingezet bij bluswerk. Veiligheidsregio Zeeland is nu verantwoordelijk voor zoek- en reddingswerk. Daarvoor is de Jan 1, een rubberboot die dienst deed bij de brandweer in Terneuzen, gestationeerd bij de duikersploeg van de brandweer in Tholen.
Overigens komt het besluit niet als een verrassing. Al twee keer eerder was sprake van een nieuwe opzet. Dat werd teruggedraaid toen bleek dat een eigen vaartuig niet de beoogde besparing opleverde.
Andere eisen?
De Vries en Jacobi willen weten waarom Veiligheidsregio Zeeland een deel van de taken overneemt. Ze willen ook weten of de Jan 1 net zo goed op zijn taak is berust als de Hellegat en of het waar is “dat aan het nieuwe eigen reddingsvaartuig andere kwaliteitseisen worden gesteld dan voorheen aan de calamiteitenboot Hellegat”. Ze willen verder van de ministers horen of de nieuwe invulling van de hulpverlening gevolgen heeft voor de veiligheid en voor de scheepvaart op het kanaal. “In hoeverre worden meer of langdurig vertragingen verwacht als gevolg van de nieuwe inrichting?”
foto: De Hellegat. (foto BST Dintelsas)