De Vlaamse regering heeft tegen het ontwerp-Koninklijk Besluit (KB) gestemd over de samenstelling en werking van een federale commissie voor de binnenvaart. Deze commissie zou te veel taken krijgen die na de zesde staatshervorming een gewestelijke bevoegdheid geworden zijn.
In het kader van de staatshervorming zijn in 2014 technische vereisten, bemanningsvereisten en tal van andere binnenvaartbevoegdheden overgeheveld van het federale naar het gewestelijke niveau. De plannen omtrent de federale binnenvaartcommissie zijn volgens de Vlaamse regering in strijd met deze nieuwe bevoegdheidsverdeling.
Zo zou de federale commissie naast een bemiddelende rol bij geschillen over een bevrachting en het vaststellen van kostprijsindicatoren ook de bevoegdheid krijgen om zaken die verband houden met de binnenvaart te bespreken en daarover te adviseren. Volgens de Vlamingen is dit laatste veel te ruim gedefinieerd. Ze dringen erop aan dat de onderwerpen die de federale commissie mag behandelen duidelijker afgebakend worden.
Niet vertegenwoordigd
Met de bemiddelende rol van de federale commissie bij bevrachtingsgeschillen en haar bevoegdheid om kostprijsindicatoren vast te stellen, heeft Vlaanderen geen probleem. Dat is federale materie.
Om niet de indruk te wekken dat binnen de federale commissie alle aangelegenheden van de binnenvaart worden behandeld stelt de Vlaamse regering een naamswijziging voor. “Commissie Prijsvorming en Bevrachting Binnenvaart” zou volgens de Vlamingen passender zijn.
In het ontwerp-KB is niet voorzien dat de gewesten vertegenwoordigd zijn in de federale commissie. Ze zijn slechts waarnemer. Ook daar is de Vlaamse regering het niet mee eens.
Het ontwerp-KB voor de federale commissie binnenvaart werd in juni goedgekeurd door de federale ministerraad.