Het tarief van de verwijderingsbijdrage van het CDNI (het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart) gaat op 1 januari 2026 omhoog van 10 naar 12 euro per 1.000 liter gasolie. Dat heeft de Conferentie der Verdragsluitende Partijen (CVP) afgelopen december besloten.
Tijdens de vergadering in Straatsburg op 12 december waren de verdragslanden (Nederland, België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Zwitserland) het erover eens dat de verwijderingsbijdrage naar 12 euro per kuub gebunkerde gasolie gaat. Dat besluit is gebaseerd op de jaarlijkse evaluatie van het financieringssysteem van de inname en verwijdering van olie- en vethoudend scheepsafval.
Kostenstijgingen
Er is sprake van kostenstijgingen en een afnemend bunkervolume. Die trends zullen zich naar verwachting de komende jaren voortzetten.
“Het is daarom zeer waarschijnlijk dat de opbrengsten uit de verwijderingsbijdrage niet voldoende zullen zijn om de kosten van de inname en verwijdering van olie- en vethoudend afval in de toekomst te dekken”, aldus de CVP. “Om de inname, behandeling en verwijdering van afval te kunnen financieren en vast te houden aan een kwalitatief hoogstaand dienstverleningsniveau, moet de verwijderingsbijdrage vanaf 2026 worden verhoogd.”
De vorige keer dat de verwijderingsbijdrage werd aangepast, was in 2023. Toen ging het bedrag van 8,50 naar 10 euro per kuub gasolie.
Frankrijk
Er kwamen nog meer onderwerpen aan bod die verband houden met de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart. Zoals het geografische toepassingsgebied van deel A (Olie- en vethoudend scheepsbedrijfsafval) uit het CDNI-verdrag. Frankrijk overweegt momenteel dat onderdeel uit te breiden tot het volledige Franse grondgebied.
Dat zal naar verwachting leiden tot meer afgiftepunten. Frankrijk streeft ernaar dat de inkomsten en uitgaven met elkaar in evenwicht zijn. Daar hebben de binnenvaartorganisaties op aangedrongen.
Zwavelvervoer
De CVP heeft ook besloten de temperatuuraanduiding voor het vervoer van zwavel in vloeibare toestand uit de Uitvoeringsregeling van het CDNI te schrappen. “Deze vervoerstemperatuur heeft met het oog op de bescherming van het milieu geen invloed op het scheepstype of het gebruik van bepaalde geschikte systemen voor laden, lossen en opslag aan boord”, licht de CVP toe. De temperatuuraanduiding kon daarom worden geschrapt zonder gevolgen voor de doelstellingen van het CDNI. Deze wijziging maakt de afstemming tussen het CDNI en het ADN eenvoudiger. Dit besluit is onmiddellijk van kracht geworden.
Openen van ladingtanks
Het ADN 2025 bevat nieuwe voorschriften voor het veilig openen van ladingtanks (op type N- en type C-schepen). Ladingtanks mogen sinds 1 januari dit jaar alleen nog worden geopend voor specifieke, kortdurende maatregelen.
Daarbij is (gering) vrijkomen van dampen onvermijdelijk, aldus de CVP. Er wordt onderzocht of het CDNI op dit punt in overeenstemming moet worden gebracht met het ADN 2025 of dat de huidige bepalingen van het verdrag voldoende zijn.
Lozingsverbod passagiersvaart
Sinds 2005 verbiedt het CDNI het lozen van huishoudelijk afvalwater door schepen die meer dan vijftig passagiers kunnen vervoeren (of met meer dan vijftig slaapplaatsen aan boord). De CVP besloot in 2021 dit lozingsverbod uit te breiden tot kleinere schepen: met meer dan twaalf passagiers (of slaapplaatsen). Die bepaling geldt sinds 1 januari 2025.
De overgangsperiode was bedoeld om infrastructuur aan te leggen die nodig is voor de inname van huishoudelijk afvalwater van dit vlootsegment. Die voorzieningen zijn een aanvulling op het netwerk dat al beschikbaar was.
