De verbondenheid van een Leeuw met de voetbalsport kent iedereen. Vooral de laatste weken. Het geldt in de meest absolute zin eveneens voor Rob de Leeuw, die een deel van zijn weinige vrije tijd graag doorbrengt bij NEC in Nijmegen. Via de businessclub houdt hij samen met Jacco van Brakel zelfs ook op die momenten nog het zakelijk element in stand. Het Nijmeegse netwerk staat in wijde omgeving bekend als een club waar deskundigheid aanwezig is, waar in een open cultuur afspraken worden gemaakt en vooral ook worden nagekomen.
Die zakelijke dienstregeling ligt ook op het bureau van het kantoor van Van Brakel & De Leeuw Scheepvaart aan de Berg en Dalseweg in Nijmegen. In de vier jaar dat hun onderneming bestaat hebben ze via dat concept al veel zakelijke afspraken omgezet in fysieke levering van nieuwbouwschepen. Inmiddels hebben ze zes schepen in de vaart.
Oranje
Niettemin zijn Van Brakel en De Leeuw nog steeds onverminderd enthousiast en ambitieus. “Als er een nieuw schip in de vaart is gebracht, zijn we al weer met een volgende bezig”, zegt Rob. In de afgelopen jaren zijn ze goed op elkaar ingespeeld en hebben ze een stevige taakverdeling waarmee ze elkaar goed aanvullen en de beschikbare tijd zo goed mogelijk wordt verdeeld binnen de relatiekring.
(foto Hans Heiligers)
De meest recente schepen die zijn afgebouwd zijn mts Iris, mts Cathy en mts Jongert. De Iris wordt op pagina 35 beschreven. Het mts Jongert volgt in een van de volgende uitgaven. Later dit jaar wordt ook nog het mts Port Elisabeth opgeleverd. De naam voor deze 110 x 11.45 meter tanker werd bedacht tijdens de terugreis van het stadion in Port Elisabeth waar Oranje geschiedenis schreef met de wedstrijd tegen Brazilië.
Naast de eigen projecten binnen Van Brakel & De Leeuw Scheepvaart worden nog bouwplannen voor derden bedacht en uitgevoerd. Op dit moment telt het orderboek vijf nieuwbouwschepen waarvoor Van Brakel en De Leeuw hun handtekening hebben geplaatst voor de levering van de casco’s en de regie over de afbouw. Die afspraak omvat het complete traject en begint bij het maken van de plannen, de begeleiding bij het opstellen van de contracten en – zo nodig – de financiering. Nadat via een volledige projectbegeleiding het schip is opgeleverd kunnen ook de bevrachting en de exploitatie worden verzorgd.
De financiering en de exploitatie van mts Cathy en mts Iris zijn eveneens op deze wijze binnen de eigen vertrouwde Gelderse relatiekring tot stand gekomen. De namen Cathy en Iris zijn gerelateerd aan de namen van de echtgenotes van de betrokken partners.
Reederei Jaegers
Tijdens ons bezoek lag de Cathy aan een wachtsteiger in Antwerpen. Jammer voor de bemanning, maar ze hadden daardoor aan boord alle tijd voor ons. De Cathy heeft een lengte van 86 meter en een breedte van 9,60 meter. De laadcapaciteit bedraagt 1835 m3. EBR bouwde het stuurhuis en Hoogendoorn heeft daar een praktische en goed werkbare lessenaar achtergelaten en een dito kantoor. Over de woning zijn ze aan boord eveneens goed te spreken over Hoogendoorn.
De vijf tanks zijn gecoat en geschikt voor het vervoer van meerdere producten. De EPS Bornemann-pompen hebben een gezamenlijke capaciteit van 250 m3 per uur. Het leidingwerk van dit transportschip is enkelvoudig uitgevoerd.
In het voorschip krijgen de pompen en de Van Wijk-boegschroefinstallatie hun energie van een Leroy & Somer generatorset. Het label daarop zegt dat die fabrikant al is opgericht in 1919 en dat de set een capaciteit genereert van 460 kVA. Dat pakt eveneens mooi uit voor de thermische verwarmingsketel, die toch zo’n 1000 kW vraagt. De ketel is geleverd door Heatmaster.
In de machinekamer is alle ruimte uitgetrokken voor een stoere Caterpillar van het type C32, die garant staat voor 1014 pk. Alle eigenschappen bij elkaar opgeteld resulteerde dat voor de Cathy in een volwaardige plaats op de vlootlijst van de Reederei Jaegers Gruppe.
(Hans Heiligers)