Wat lees je in episode 2
Deze episode verraadt ons waardevolle dateringsinformatie. Het Wijkermeer is in 1876 drooggelegd, tevens het moment dat het Noordzeekanaal (“‘t Kanaal”) is aangelegd. Dit verhaal moet zich dus hebben afgespeeld na 1876. Albertus noemt het nog “Wijkermeer”, maar dat meer is dan al bodemdroog.
In het tijdschrift voor Waterstaatgeschiedenis nr. 6 uit 1997 schrijft Ludy Giebels dat drooggelegde polders foutief werden beplant met vlas. Vlas putte de grond uit. Van vlaslinnen maakte men alles waar men nu katoen voor gebruikt. Lekkere linnen lakens…maar vlas lijkt uit.
Bestemming Barendrecht is niet toevallig. De Zuid-Hollandse eilanden waren vlasindustrie-eilanden in de vorige eeuwen. De ijverige vrijwilligers uit ’s-Gravendeel houden de geschiedenis van de Hoeksche Waard bij, ook van de vlasindustrie.
Couplet 13: ’s Anderendaags’ is een 21e-eeuws Vlaamse woord. ’s Anderen dag’ in alinea 13 is het ‘Noord-Vlaams’ spoortje van gebruik. Uitgaand van jaar 1876 tot 1878, bestaat België dan formeel 30 jaar, officieus 47 jaar.
Als in Haarlem de schrijver de eerste voetballer Pim Mulier – bij de Koekamp aan de Dreef – tegen kan komen, waar ligt dan Nederlands eerste vindbare stadse voetbalveld?
Vlaszaden – ook wel lijnzaden genoemd – zijn 21st century superfood. Voor mensen, om op te kauwen.
Sander Geel
Tussenreis
Episode 2 Het is droog geworden
7
Enfin, ik ging eens om te hooren
Maar ‘k zeg daarbij naar Spaarndam
Daar ik een lading vlas aannam
En ziet wat daaruit werd geboren
Vijf dagen eerst daarop gewacht
Eer ’t vlas klaar was voor de vracht.
8
Een lading vlas, vrij aan de hoogte
Geladen in het Wijkermeer
De schippers kwamen meer en meer
Dat ging nog maar met weinig droogte
En of het ons was opgelegd
Wij moesten ermee naar “Barendrecht”.
9
Het weer werd minder tusschenbeiden
En regen viel en bij de vleet
Ofschoon wij lagen toch gereed
Om weer van “Beverwijk” te scheiden
Na storm komt stilte en beter weer
Alzoo ook in het Wijkermeer.
10
Nu moet ik u daarbij nog zeggen
Wij waren goed gezond aan “boord”
En zie de wind, zij ging naar ’t noord
Nu konden wij niet blijven leggen
Vooruit maar, en ’t is ook de weg
Maar alles ging met overleg.
11
Het eerste dorp daar voor onz’oogen
Heet Spaarndam, ter regterzijde
Daar waar ‘t “Kanaal” loopt door het land
Waardoor wij zeilend heenen togen
Toen kromp de wind weer naar ’t west
En werden daar tot rust geprest.
12
Te sjouwen? neen dat kon niet baten
En namen dus een jager aan
Die jaagde ons daar toen vandaan
Naar Haarlem, ‘k zeg u uitermaten
’t Was avond en een stille nacht
Werd juist door Haarlem doorgebracht.
13
Wij gingen ’s anderen dag weer heenen
En sjouwen weer een eindje voort
Maar werden door de wind gestoord
En moesten toen het oor weer leenen
Aan eenen jager, die ons joeg
De ringsloot door, dat was genoeg.
(Copyright Albertus Geel)
(Zicht op Haarlem. foto Michel van Kooten. Meer foto’s)
Volgende week: episode 3 Zuid-Holland Zuid