De havengeldtarieven voor de binnenvaart zijn dit jaar gemiddeld met 4,4 procent gestegen. Dat blijkt uit onderzoek van Panteia. Het onderzoeksbureau spreekt van de sterkste stijging ooit.
Het gemiddelde tarief voor binnenhavengeld is per 1 januari gestegen van 13,9 eurocent naar 14,4 eurocent per ton laadvermogen. De stijging is in de meeste gevallen het gevolg van de toegepaste inflatiecorrectie. “Alleen voeren sommige havens wel heel merkwaardige correcties door”, vindt Panteia.
Vlissingen
De meest opvallende stijging noemen de onderzoekers die van de gemeente Vlissingen. Het gaat daarbij niet om de Sloehaven, want die valt onder het beheer van North Sea Port. De Zeeuwse gemeente paste een stijging van 34 procent toe. Daardoor kost een havenbezoek door een schip van 1.500 ton dit jaar 265 euro. Vorig jaar was dat 197 euro. Andere havens die de tarieven fors verhoogden, zijn Gouda (12 procent), Port of Twente (10 procent) en Yerseke (10 procent).
In totaal verhoogden 66 van de 98 havens in Nederland met een havengeldverordening hun tarieven. Als die verhoogd werden, gebeurde dat met gemiddeld 6,5 procent. Dat het gemiddelde over het hele land met 4,4 procent lager uitvalt, komt doordat een derde van de havens geen verhoging doorvoerde.
Duurste haven
Ameland is een van de havens waar het tarief niet steeg. Toch heeft het Waddeneiland nog steeds de duurste haven van Nederland. Daar betaalt de scheepseigenaar van een binnenschip dat kan laden of lossen een tarief gevraagd per ingenomen oppervlakte. Dit is een afwijkende grondslag; andere havens kijken naar laadvermogen.
“Door het hoge tarief betaalt een schip van 1500 ton bijna € 900 om af te meren, ruim twee keer zo veel als in andere dure havens zoals Huizen, Harderwijk en Eindhoven”, aldus Panteia.
In Werkendam is het goedkoper geworden