De 199 meter lange bulkcarrier Marcor Bulk I, gebouwd als Trinec, wordt voor de tweede keer van de sloop gered. Na vijftig jaar dienst, waarvan 27 jaar als opslag in de Waalhaven, werkt een Tsjechisch initiatief aan een toekomst als museumschip.
Een Tsjechische scheepvaartmaatschappij, exploitant van het enige maritieme museum van Midden-Europa, is in gesprek met de huidige eigenaar Marcor Stevedoring over de koop van het schip.
Doel is om de voormalige Trinec opnieuw onder Tsjechisch eigendom te brengen en een museale bestemming te geven. Het project ‘Trinec Come Back’ staat onder bescherming van het Tsjechische ministerie van Verkeer, wat de nationale betekenis onderstreept. Ook in het Europees Parlement in Brussel wordt het initiatief binnenkort gepresenteerd.
De initiatiefnemers willen het schip eerst naar Polen slepen, naar de werf van scheepsbouwer Szczecin, waar al medewerking is toegezegd. Na de noodzakelijke ontmantelingswerkzaamheden moet het schip verder naar Tsjechië om daar als museumschip te fungeren. Het schip, dat momenteel de naam Marcor Bulk I heeft, is het laatste nog bestaande schip van de voormalige Tsjechoslowaakse koopvaardijvloot en geldt daarmee als belangrijk Europees en Tsjechisch maritiem erfgoed.

Van Trinec tot Marcor Bulk I
De handysize bulkcarrier met negen ruimen is gebouwd op de Poolse Szczecin Shipyard en kwam in 1975 in de vaart. Het schip werd genoemd naar de Tsjechische stad Trinec en voer voor het staatsbedrijf Czechoslovak Ocean Shipping in Praag.
De Trinec werd uitgerust met een 6-cilinder Sulzer-dieselmotor van 12.000 pk (8.827 kW) en haalde een dienstvaart van 15,7 knopen, ongeveer 29 kilometer per uur.
Het schip voer 21 jaar onder Tsjechoslowaakse vlag, voornamelijk met Braziliaans erts naar Polen en West-Europa, maar maakte ook reizen met graan. In 1996 werd omgevlagd naar Malta. De thuishaven veranderde van Praag in Valletta, terwijl de naam Trinec bleef.
Eerste redding
In 1997 werd Marcor Stevedoring opgericht. De bedrijfsnaam is een combinatie van de voornaam van Mary, de echtgenote van directeur Cor Breekweg, en diens eigen naam. Zij redden het schip in 1998 en brachten het naar de Waalhaven.
Op 21 september 1998 werd de Trinec afgemeerd aan boei 32 in de Rotterdamse Waalhaven. Daar kreeg het schip de naam Marcor Bulk I en bleef het behouden als drijvende opslagfaciliteit voor bulkgoederen.
Dankzij de inzet van Breekweg werd de voormalige Tsjechoslowaakse
bulkcarrier toen al een eerste keer van de sloop gered. Nu, een halve eeuw na de oplevering, wordt geprobeerd het schip een derde leven te geven, ditmaal als drijvend stuk Tsjechisch maritiem geheugen, en weer met de naam Trinec. Sinds 1998 is Rotterdam de thuishaven van de Marcor Bulk I.















