Personeel op containerbinnenschepen gaat bewuster en beter om met de stabiliteitsberekening. Dat concludeert de Zeehavenpolitie Rotterdam-Rijnmond op basis van controles die ze samen met Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW), Waterpolitie (KLPD), en het Havenbedrijf Rotterdam heeft uitgevoerd. Op 9 en 10 november kwamen aanzienlijk minder overtredingen aan het licht dan bij een soortgelijke controle eerder dit jaar.
Dit jaar besteden IVW, Waterpolitie, Zeehavenpolitie Rotterdam-Rijnmond en het Havenbedrijf Rotterdam extra aandacht aan de stabiliteit van containerschepen in de binnenvaart. Bij een eerste gezamenlijke controle in de Rotterdamse haven in maart 2010 was bij een steekproef van achttien containerschepen bij dertien schepen iets mis met de stabiliteitsberekening.
Op 9 en 10 november 2010 werd een nieuwe steekproef gehouden. Deze keer werden 21 schepen gecontroleerd. Bij zes schepen bleek iets mis bij de stabiliteitsberekening. Op drie schepen werden de tabellen uit de verplichte stabiliteitsbescheiden niet goed toegepast of voorzagen ze niet in het vervoer van de zogeheten highcubes. Eén schip voer met een verouderd softwareprogramma. Op twee schepen werden nooit berekeningen gemaakt.
Herziening BPR
Tijdens de controles was duidelijk sprake van meer bewustwording bij de schippers om serieus met het onderwerp stabiliteit om te gaan. Bij diverse nacontroles bleek het in tegenstelling tot dit voorjaar nu wel in orde.
Sinds 11 november 2010 is de 10e herziening van het Binnenvaartpolitiereglement van kracht. Dat betekent dat volgens artikel 1.10 van dit reglement ook op de zogenaamde BPR-wateren de stabiliteitsberekening met in begrip van de gebruikte methode en het resultaat van de berekening aan boord moet zijn.
Vanaf nu zal de politie verbaliserend optreden tegen schippers die de stabiliteitsberekening niet kunnen laten zien, maar wel – ingevolge artikel 1.07 van het Binnenvaartpolitiereglement en het Rijnvaartreglement – verplicht zijn om de stabiliteit voor het begin van de reis te controleren.