‘Rotterdam maakt parkomgeving van Nieuwe Maas’ zo kopte een artikel in Schuttevaer op 10 juli. Al lezend bekroop me een gevoel van onbehagen. Er wordt geschreven over andere partijen die ook gebruik willen maken van het water, waardoor er mogelijk krapte ontstaat. Dat dat laatste evident is, bewijst wel een aantal incidenten van de laatste jaren waarvan één helaas met dodelijke afloop.
Ondanks het feit dat de beroepsvaart centraal staat, zoals geschreven staat, is en raakt ze steeds meer de afwezige in de vijf doelen in de ‘ambitie van hoofdvaarweg & centraal park’. Ze is alleen nog goed om veilig en efficiënt door te varen en liefst zo snel mogelijk weer uit het zicht te verdwijnen van de binnenstedelijke inwoners.
Want het hele artikel ademt dat de binnenvaart vooral vervuilend en overlast gevend is. Hoe komt dat toch zo vraag je jezelf dan af?
Is Rotterdam vergeten dat het de grootste doorvoerhaven naar het Europese achterland is geworden sinds de Nieuwe Waterweg er ligt? En dat het juist de zee- en binnenvaart zijn die het tot de tweede stad van Nederland hebben gemaakt.
Het lijkt er steeds meer op dat als dank daarvoor met name de binnenvaart uit het stadsbeeld moet verdwijnen. Kaderuimte die tot voor kort een economische functie had of in gebruik was als ligplaats, wordt in rap tempo herbestemd en door projectontwikkelaars opgekocht voor woningbouw. En de havens die er nog liggen? Daar moet vooral gerecreëerd worden.
Verleden, heden en toekomst
De overeenkomst met het verleden en heden is dat de scheepvaart nog steeds een enorme motor vormt voor de economie van de stad. Het verschil is echter dat men dat in Rotterdam niet meer op waarde weet te schatten. Dit is trouwens niet alleen een probleem van deze stad maar vormt een maatschappijbrede tendens.
Daarbij wordt echter vergeten dat wanneer de scheepvaart en dan vooral de binnenvaart er niet zou zijn, men behalve in de ochtend- en avondspits, de hele dag vast zou staan op de wegen rondom Rotterdam. Daarom zou het niet meer dan normaal moeten zijn dat in al deze utopische toekomstplannen die de gemeente in gedachten heeft, men ook de beroepsvaart haar plaats gunt en haar niet als noodzakelijk kwaad ziet. Dat kan door te blijven voorzien in kaderuimte waar ze af kan meren en daarbij ook kan genieten van al dat moois wat zo’n parkomgeving te bieden heeft.
Want deze ruimte is er nog altijd meer dan genoeg langs de Nieuwe Maas, maar is ons steeds minder of zelfs helemaal niet meer gegund.
Machiel Smitsman,
bestuurslid ASV